Opgelet!
Het lasapparaat kan alleen worden
ingezet met contactverbrekers van de
uitschakelkarakteristiek C of K.
Nauwe en vochtige ruimtes
Bij werkzaamheden in nauwe, vochtige
of warme ruimtes moeten isolerende
onderlagen en tussenlagen en ook kap-
handschoenen van leer of ander slecht
geleidend materiaal worden gebruikt
om het lichaam te isoleren tegen vloer,
wanden, geleidende delen van het ap-
paraat e.d.
Bij gebruik van kleine lastransforma-
toren voor het lassen onder verhoogd
elektrisch gevaar, zoals b.v. in nauwe
ruimtes met elektrisch geleidende
wanden (ketels, buizen enz.), in natte
ruimtes (werkkleding wordt met vocht
doortrokken), in hete ruimtes (door-
zweten van de werkkleding), mag de
uitgangsspanning van het lasapparaat
bij nullast niet hoger zijn dan 60 volt (ef-
fectieve waarde). Het toestel kan in dit
geval dus worden gebruikt.
Beschermende kleding
1. Tijdens het werk moet de lasser
over zijn hele lichaam door de kle-
ding en de gezichtsbescherming
tegen stralen en verbrandingen zijn
beschermd.
2. Aan beide handen moeten kap-
handschoenen van een geschikte
stof (leer) worden gedragen. Ze
moeten in een perfecte staat verke-
ren.
3. Ter bescherming van de kleding te-
gen vonkenregen en verbrandingen
moeten geschikte schorten worden
gedragen. Indien vereist gezien
de aard van de werkzaamheden,
TCIW_110_EX_BE_SPK7.indb 34
TCIW_110_EX_BE_SPK7.indb 34
NL
bijv. bovenhands lassen, moet een
beschermend pak en indien nodig
ook een hoofdbescherming worden
gedragen.
4. De gebruikte beschermende kle-
ding en alle accessoires moeten
beantwoorden aan de richtlijn "Per-
soonlijke beschermende uitrusting".
Bescherming tegen stralen en ver-
brandingen
1. Op de werkplek op het gevaar
voor de ogen attent maken door
een bord aan te brengen met het
opschrift: „Voorzichtig, niet in de
vlammen kijken!". De werkplekken
moeten zo veel mogelijk worden
afgeschermd, zodat personen in de
buurt beschermd zijn. Onbevoeg-
den moeten uit de buurt van de las-
werkzaamheden worden gehouden.
2. In de onmiddellijke nabijheid van
vaste werkplekken mogen de wan-
den niet lichtkleurig en niet glan-
zend zijn. Ramen moeten minstens
tot ooghoogte tegen doorlaten of
terugkaatsen van stralen worden
beveiligd, bijv. door een geschikte
verfl aag.
2. Beschrijving van
het gereedschap en
leveringsomvang
2.1 Beschrijving van het gereed-
schap (fi g. 1/2)
1. Potentiometer voor de instelling van
de lasstroom
2. Lasstroomschaal
3. Controlelampje voor bedrijf
4. Controlelampje voor oververhitting
5. Snelkoppeling positief
- 34 -
07.10.15 15:08
07.10.15 15:08