Noodoproepfunctie inschakelen/uitschakelen
Verloop van een noodoproep
1. De noodoproep wordt geactiveerd met de SOS-toets.
2. De telefoon kiest maximaal 8 opgeslagen noodoproepnummers - na elkaar.
3. De opgebelde deelnemer hoort na korte tijd de noodoproeptekst en een
pieptoon.
4. Na de pieptoon drukt de deelnemer op cijfertoets 5 om de oproep te
bevestigen.
Onvrijwillig geactiveerde noodoproep beëindigen
Om een onvrijwillig geactiveerde noodoproep te beëindigen, voert u via het
toetsenveld de code „
136 Nederlands
1. Kies met de toetsen
„Systeem" en druk op de toets
2. Ga naar het menupunt „SOS" en druk op de
toets
.
3. Voer nu de PIN (1590) in en bevestig deze met
de toets
4. Het menupunt „SOS Inst." Verschijnt op de
display. Druk op de toets
5. Kies nu tussen ingeschakelde („AAN") en uit-
geschakelde („UIT") noodoproepfunctie.
6. Bevestig met de toets
,
,
" in.
het menupunt
.
.
.
.