Gebruik
2
Gebruik
2.1
Bedieningseenheid
Aan/Uit indicator:
Groen indicatielampje wat constant brand zodra de Power Support actief is. Bij een
algemene foutindicatie zal dit lampje branden.
Activeringshendel:
Schakelaar (aan/uit) waarmee de ondersteuning wordt ingeschakeld.
Keuzeschakelaar:
Draaiknop op de bedieningseenheid waarmee het geleverde vermogen wordt ingesteld.
Hiermee kan het looptempo ingesteld worden. De draaiknop kent zeven vaste standen:
achteruit (R), neutraal (uit-stand), en de vijf standen vooruit (1 - 5).
Accu Indicator:
Lampjes waarmee de status van de accu wordt weer- gegeven. De accu indicatie
bestaat uit 5 lampjes (rood: 20%, oranje: 40%, groen: 60, 80 en 100% lading). Wanneer
de Power Support actief is of zich in de laadtoestand bevindt, is de accu indicatie
zichtbaar. Als de lading onder de 40% komt wordt u geadviseerd de accu op te laden.
ONDERSTEUNING
ACHTERUIT
ACCU INDICATOR
8
VRIJLOOP STAND
KEUZESCHAKELAAR
1-5
STANDEN
/
AAN
UIT INDICATOR
ACTIVERINGSHENDEL