Richtingssneden aanbrengen
1. Maak de inkepingen tot op ¼ van de diameter van
de boom. De bovenste en onderste inkepingen
moeten in een hoek van 45°-70° van elkaar worden
aangebracht.
a) Maak de bovenste inkeping. Lijn de markering
(1) voor de valrichting op het product uit met de
valrichting (2) van de boom. Blijf achter het
product en links van de boom staan. Zaag met
een korte trekslag.
b) Maak de onderste inkeping. Zorg dat het uiteinde
van de onderste inkeping op hetzelfde punt
uitkomt als dat van de bovenste inkeping.
1
2. Zorg dat de onderste inkeping horizontaal is en
onder een hoek van 90° ten opzichte van de
valrichting.
De veilige hoek-methode gebruiken
De zaagsnede moet iets boven de inkeping worden
aangebracht.
WAARSCHUWING: Wees voorzichtig
wanneer u zaagt met de punt van het
zaagblad. Begin te zagen met het onderste
deel van de punt van het zaagblad wanneer
u een boring in de stam maakt.
96
45º-70º
2
1. Als de bruikbare zaaglengte langer is dan de
diameter van de boom, voer dan deze stappen (a-d)
uit.
a) Maak een boring recht in de stam om de breedte
van het scharnierstuk te voltooien.
b) Zaag de stam door met een trekslag tot
ongeveer ⅓ van de stam overblijft.
c) Trek het zaagblad 5-10 cm naar achteren.
d) Zaag door de rest van de stam om een veilige
hoek te voltooien van 5-10 cm breed.
2. Als de bruikbare zaaglengte korter is dan de
diameter van de boom, voer dan deze stappen (a-d)
uit.
a) Maak een boring recht in de stam. De boring
moet zich uitstrekken tot 3/5 van de
boomdiameter.
b) Zaag de rest van de stam door met een trekslag.
c) Zaag recht in de stam vanaf de andere kant van
de boom om het scharnierstuk te voltooien.
d) Zaag de stam door met een duwslag tot ⅓ van
de stam overblijft om de veilige hoek te voltooien.
588 - 002 - 12.11.2018