nen leiden tot ontploffi ngen.
7. Enkel originele onderdelen of door de fab-
rikant goedgekeurde onderdelen mogen bij
herstellingen worden gebruikt (zie adres op
het garantiebewijs).
8. Als de maaier een tijdje niet wordt gebruikt,
dient u de benzinetank te ledigen m.b.v. een
benzinezuigpomp.
9. Draag kinderen op, de maaier niet te gebrui-
ken. Het is geen speelgoed.
10. Bewaar nooit benzine in de buurt van een
vonkenbron. Gebruik altijd een goedgekeurde
jerrycan. Hou kinderen weg van benzine.
11. Olie en onderhoudt het toestel.
12. Hoe u de motor afzet: Om de motor af te
zetten laat u de motor motorstart-/mo-
torstophendel los (fi g. 5a, pos. 1a). Trek
de bougiestekker af van de bougie om te
voorkomen dat de motor start. Controleer
vóór het herstarten de trekkabel van de mo-
torrem. Controleer of de trekkabel correct
gemonteerd is. Een geknikte of beschadigde
afzetkabel moet worden vervangen.
7. Reiniging, onderhoud, opbergen,
transport en bestellen van
wisselstukken
Let op:
Werk nooit aan onderdelen van het ontste-
kingssysteem waarop spanning staat en raak
deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle
onderhoudswerkzaamheden de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om
het even welke werkzaamheden op het draaiende
toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze hand-
leiding beschreven zijn mogen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
7.1 Reiniging
Het valt aan te raden om de maaier na elk gebruik
grondig schoon te maken. Vooral de onderkant en
de mesdrager. Daarvoor kantelt u de grasmaaier
naar beneden door de schuifbeugel naar achter
te drukken.
Aanwijzing: De grasmaaier mag niet meer dan
90 graden worden gekanteld. Vuil en gras ver-
wijdert u best direct na het maaien. Gedroogde
grasresten en vuil kunnen het maaien moeilijker
maken. Controleer of het grasuitwerpkanaal vrij is
van grasresten en verwijder die indien nodig. Rei-
nig de maaier nooit met een waterstraal of hoge-
drukreiniger. Zorg ervoor dat geen water binnen in
Anl_GC_PM_46_4_S_HW_E_SPK9.indb 160
NL
het apparaat terecht kan komen. Agressieve reini-
gingsmiddelen zoals koudreinigers of wasbenzine
mogen niet worden gebruikt.
7.2 Onderhoud
Voor onderhoudsintervallen wordt verwezen
naar het bijgaande onderhoudsboekje ben-
zine.
Let op: Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vet-
ten enz. dient u naar een inzamelplaats te bren-
gen die daarvoor is voorzien.
7.2.1 Wielassen en wielnaven
Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden in-
gevet. Daarvoor neemt u de wielkappen met een
schroevendraaier af en maakt u de bevestigings-
schroeven van de wielen los.
7.2.2 Mes
Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door
een geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitba-
lanceren en monteren. Om een optimaal werkre-
sultaat te bereiken is het aan te bevelen het mes
eenmaal jaarlijks te laten controleren.
Verwisselen van mes (fi g. 8)
Bij het vervangen van het snijgereedschap
mogen enkel originele wisselstukken worden
gebruikt. De kenmerking van het mes moet
overeenstemmen met het nummer opgegeven
in de wisselstukkenlijst. Nooit een ander mes
monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de bougiestekker aftrekken.
Maaier opzij kantelen en mes op beschadiging
controleren. Beschadigde of kromgebogen
messen moeten worden vervangen. Nooit een
kromgebogen mes weer rechtbuigen. Nooit met
een kromgebogen of fl ink versleten mes werken,
want dat veroorzaakt trillingen en kan verdere be-
schadigingen van de maaier tot gevolg hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerk-
plaats te worden uitgevoerd.
- 160 -
22.10.2020 10:09:12