de helling nooit omhoog of omlaag.
6. Wees bijzonder voorzichtig bij het veranderen
van rijrichting op een helling of berm.
7. Maai niet op overmatig steile hellingen. Op
hellingen schuiner dan 15 graden mag om
veiligheidsredenen niet met de grasmaaier
worden gemaaid.
8. Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit
bewegen en trekken van de grasmaaier. Stru-
ikelgevaar! Wees bijzonder voorzichtig als u
de maaier omkeert of hem naar u toe trekt.
9. Stop het mes als de grasmaaier moet wor-
den gekanteld, bij een transport over andere
oppervlakken dan gras of als de grasmaaier
weg van het te maaien oppervlak of ernaartoe
moet worden bewogen.
10. Gebruik de grasmaaier nooit met be-
schadigde veiligheidsinrichtingen of be-
schermroosters, of zonder aangebouwde
veiligheidsinrichtingen, bijv. stootplaat en/of
grasopvanginrichtingen.
11. Verander de regelinstellingen van de motor
niet en jaag hem niet over zijn toeren.
12. Zet de motorrem los, voordat u de motor start.
13. Start de motor voorzichtig overeenkomstig de
instructies van de fabrikant. Blijf met uw voe-
ten altijd op voldoende afstand van het mes.
14. Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld, tenzij hij
hierbij moet worden opgetild. Kantel hem in
dit geval slechts zo ver als absoluut noodz-
akelijk is, en til alleen de van de gebruiker
afgewende zijde omhoog.
15. Start de motor niet als u voor het uitwerpkan-
aal staat.
16. Kom nooit met handen of voeten tegen of on-
der draaiende delen. Blijf altijd op afstand van
de uitwerpopening.
17. Til de grasmaaier nooit op en draag hem
nooit terwijl de motor loopt.
18. Zet de motor af, trek de bougiestekker eraf en
vergewis u ervan dat alle beweeglijke delen
volledig tot stilstand zijn gekomen:
- voordat u een geblokkeerd onderdeel los-
maakt of verstoppingen in het uitwerpkanaal
elimineert.
- voordat u de grasmaaier controleert,
schoonmaakt of werkzaamheden eraan uit-
voert.
- als er een vreemd voorwerp werd geraakt.
Controleer de grasmaaier op beschadigingen
en voer de vereiste reparaties uit, voordat u
hem opnieuw start en ermee werkt. Indien de
grasmaaier ongewoon sterk begint te trillen,
is een onmiddellijke controle vereist.
Anl_GC_PM_46_4_S_HW_E_SPK9.indb 151
NL
19. Zet de motor af en vergewis u ervan dat alle
beweeglijke delen volledig tot stilstand zijn
gekomen:
- als u zich van de grasmaaier verwijdert
- voordat u bijtankt.
20. Bij het afzetten van de motor moet u de ga-
shendel in de positie „Stop" brengen. De ben-
zinekraan moet worden dichtgedraaid (indien
voorhanden).
21. Door de machine in te zetten met overmatige
snelheid kan het ongevallenrisico toenemen.
22. Wees voorzichtig bij instelwerkzaamheden
aan de machine, en zorg ervoor dat uw vin-
gers niet beklemd raken tussen het bewegen-
de maaigereedschap en starre onderdelen
van het apparaat.
23. Waarschuwing voor hete delen. Een hete mo-
tor, uitlaat of aandrijving kunnen brandwon-
den veroorzaken. Niet aanraken.
24. De door de geleidestelen gecreëerde veilig-
heidsafstand tussen meshuis en gebruiker
moet steeds worden aangehouden.
25. Controleer de maaier, het mes en de andere
delen als u in een vreemd voorwerp bent
gereden of als het apparaat sterker trilt dan
normaal.
26. Het is verboden om te werken bij onweer
resp. kans op bliksem.
27. Gebruik de grasmaaier niet als u moe of ziek
bent of als onder de invloed bent van drugs,
alcohol of geneesmiddelen.
28. Wees bijzonder voorzichtig bij het maaien
aan de oevers van beken, vijvers en dergeli-
jke.
29. Let op vaste voorwerpen. De grasmaaier zou
kunnen worden beschadigd of verwondingen
kunnen veroorzaken.
30. Let op het wegverkeer op een weg of in de
buurt van wegen. Houd de grasuitwerpklep
weg van de straat.
31. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip
meer hebben of het maaien onveilig is. Verge-
wis u er vóór een beweging achteruit van, dat
er zich geen kinderen achter u bevinden.
32. Stel in dicht, hoog gras het hoogste maaini-
veau in en maai langzamer.
Onderhoud en opslag
1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed aangedraaid zijn, en dat het
apparaat zich in een toestand bevindt waar-
mee er veilig kan worden gewerkt. Losgeko-
men schroeven moeten worden aangedraaid.
2. Bewaar de grasmaaier met benzine in de tank
nooit binnen een gebouw waar benzinedam-
- 151 -
22.10.2020 10:09:09