2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
– De spanning en de frequentie van het appa‐
raat (zie typeplaatje) moeten corresponderen
met de spanning en de frequentie van het
elektriciteitsnet
– De aansluitkabel, de stroomstekker en de ver‐
lengkabel op beschadigingen controleren.
Beschadigde kabels, koppelingen, stekkers of
aansluitkabels die niet aan de voorschriften
voldoen, mogen niet worden gebruikt
– Elektrische aansluiting alleen op de volgens
voorschrift geïnstalleerde contactdoos
– Isolatie van de aansluit- en verlengkabel, stek‐
ker en koppeling in goede staat
– Stroomstekkers, aansluitkabels en verlengka‐
bels alsmede elektrische stekkerverbindingen
nooit met natte handen vastpakken
– De gebruikte verlengkabel moet voldoen aan
de voorschriften voor het betreffende gebruik
De aansluit- en verlengkabel correct neerleggen:
– Op de minimale doorsnede van de afzonder‐
lijke kabels letten – zie "Apparaat elektrisch
aansluiten"
– De aansluitkabel zo neerleggen en markeren,
dat deze niet kan worden beschadigd en er
niemand in gevaar kan worden gebracht –
kans op struikelen!
– Het gebruik van ongeschikte verlengkabels
kan gevaarlijk zijn. Alleen verlengkabels
gebruiken die zijn vrijgegeven voor gebruik in
de buitenlucht en als zodanig zijn gecodeerd,
waarbij tevens de kabeldoorsnede voldoende
is voor het afgenomen vermogen
– De stekker en koppeling van de verlengkabel
moeten waterdicht zijn en mogen niet in het
water liggen
– Niet langs randen, punten of scherpe voorwer‐
pen laten schuren
– Niet in deur- of raamsponningen inklemmen
– Bij in elkaar gedraaide kabels – de stroom‐
stekker uit de contactdoos trekken en de
kabels uit de knoop halen
– Contact met het roterende snijgarnituur beslist
voorkomen
– De kabelhaspel altijd geheel afwikkelen, om
brandgevaar door oververhitting te voorkomen
2.7
Apparaat vasthouden en bedie‐
nen
Het apparaat altijd met beide handen op de
handgrepen vasthouden. Altijd voor een stabiele
en veilige houding zorgen.
Het apparaat altijd rechts van het lichaam hou‐
den.
0458-282-9621-B
De linkerhand op de beugelhandgreep, de rech‐
terhand op de bedieningshandgreep – geldt ook
voor linkshandigen.
2.8
Tijdens de werkzaamheden
Bij beschadiging van de aansluitkabel
direct de stroomstekker uit de con‐
tactdoos trekken – levensgevaar door
elektrische schokken!
De aansluitkabel niet beschadigen door erover‐
heen te rijden, deze af te knellen of eraan te trek‐
ken.
De stroomstekker nooit uit de contactdoos trek‐
ken door aan de aansluitkabel te trekken, maar
door de stroomstekker vast te pakken.
De stroomstekker en de aansluitkabel alleen met
droge handen vastpakken.
Het apparaat nooit met water afspuiten – kans op
kortsluiting!
Niet bij regen en ook niet in een natte
of zeer vochtige omgeving met het
apparaat werken – de elektromotor is
niet waterdicht – kans op elektrische
schokken en kortsluiting!
Het apparaat niet in de regen achterlaten.
Bij dreigend gevaar, resp. in noodgevallen het
apparaat direct uitschakelen – de schakelaar en
de inschakelblokkering loslaten.
Het apparaat wordt door slechts één persoon
bediend – geen andere personen in het werkge‐
bied toestaan.
15m (50ft)
Binnen een brede straal van de plek waar wordt
gewerkt, bestaat door de weggeslingerde voor‐
Nederlands
77