Draai de vleugelschroef 10 los (afb. 2)
In overeenstemming met de schaal op het
zwenksegment stelt u de hoek in.
Vervolgens trekt u de vleugelschroef 10 vast.
5.5 Invalszagen
Gevaar
Terugslaggevaar bij invalszagen!
Voor het invallen leg de machine
met de achterste kant van de
grondplaat aan een aan het
werkstuk bevestigde aanslag aan.
Houdt bij het invallen de machine
aan de handgrendel goed vast en
schuif ze iets naar voren!
Druk op de drukknop 11 (afb. 1) en zet met de
invalhendel 6 de machine in de bovenste stand.
Met de intrekhendel 1 (afb. 2) opent u de
beweeglijke beschermkap volledig zodat de
machine op het te bewerken werkstuk kan
worden geplaatst. Het zaagblad bevindt zich nu
vrij boven het materiaal en kan voor het snijden
uitgericht worden.
Schakel de machine in en duw de invalhendel 6
(afb. 1) naar beneden. Daarmee valt het
zaagblad verticaal in het werkstuk. Hierbij is de
invaldiepte op schaal 13 af te lezen. Het
spouwmes zwenkt bij het invalsproces naar
boven weg. Zodra bij het vooruit bewegen van
de machine de spleet achter het zaagblad vrij
komt, keert het spouwmes in zijn normale stand
terug.
Bij herhaaldelijk invalszagen met
dezelfde diepte kan de diepgang
vooringesteld worden.
Hiervoor gaat u op de volgende manier te werk:
Stel de machine op de gewenste snijdiepte.
Open de klemschroef 14 (afb. 2) en zet de
aanslagstang 16 naar beneden op de aanslag.
Span de klemschroef opnieuw aan. Na de
beëindiging van het invalszagen zet u de
aanslagstang in de bovenste positie.
5.6 Zagen volgens tekening
Het zwenkdeel heeft een tekenkant voor 0° - 60°.
Deze tekenkant stemt overeen met de binnenkant
van het zaagblad. Voor schuinsneden kan de
tekenkant door de opening op de linker zijde van de
bovenste beschermkap worden ingekeken (pijl, afb.
2).
Houd de machine aan de handgrepen vast en
zet ze met het voorste gedeelte van de
grondplaat op het werkstuk neer.
Schakel de handcirkelzaag in (zie hoofdstuk
5.2) en schuif de machine gelijkmatig in
snijrichting vooruit.
Na het snijeinde schakelt u de zaag uit door de
schakelaar 8 (afb. 2) los te laten.
5.7 Zagen met parallelaanslag
De parallelle aanslag 17 (afb. 2) dient om parallel aan
een reeds voorhanden rand te zagen. Daarbij kan de
aanslag zowel rechts als ook links aan de machine
worden aangebracht. Daarbij bedraagt het snijgebied
aan de rechterkant 40 - 200 mm en aan de linkerkant
195 - 405 mm. In het bereik van 195 – 260 mm moet
de machine ca. 10 mm naar boven gezet worden
zodat de aanslag onder het motorhuis geschoven kan
worden.
U kunt de snijbreedte na het losdraaien van de
vleugelschroeven 9 (afb. 2) verstellen door de
aanslag navenant te verschuiven en de
vleugelschroeven vervolgens weer aan te
draaien.
Aanvullend kan de parallelaanslag door eenvoudig
omdraaien (geleidingsvlakte voor de werkstukkant
wijst naar boven) ook als dubbele steun voor een
betere geleiding van de handcirkelzaag worden
toegepast. Nu kan de machine aan een op het
werkstuk bevestigde lat langs worden gevoerd.
5.8 Werken met de ondergrijpaanslag
De ondergrijpaanslag dient om parallel aan een reeds
voorhanden snijrand te werken. Daarbij kan de
aanslag zowel rechts als ook links aan de machine
worden aangebracht. Daarbij bedraagt het snijbereik
aan de rechterkant ca. 12 - 48 mm en aan de
linkerkant ca. 40 - 280 mm.
-64-