4. Het vullen van het toestel
5. Buiten werkingstelling van
het toestel
6. Langdurige stilstand van de
installatie
Bevriezingsgevaar
7. Instructies voor een
regelmatig onderhoud
Belangrijk: Controleer regelmatig de druk op de manometer (11). In koude toestand moet de druk
gelegen zijn tussen 1 - 1,5 bar. Bij overdruk de aftapkraan van het toestel openen en bij te weinig druk
de vulkraan openen (schets 5a of 5b). Wij raden u aan de vulkraan langzaam aan te openen teneinde
het ontluchten te vergemakkelijken. Indien u dikwijls een drukvermindering vaststelt, vraag dan de
tussenkomst van de bevoegde technische dienst.
Vulafsluiter
Schets 5
Het toestel is uitgerust met een hydraulische differentiaal pressostaat die de werking van het toestel
blokkeert bij watergebrek of bij het vastlopen van de cv-pomp.
Om het toestel buiten werking te stellen, moet men de elektrische voeding van het toestel afsluiten.
Het is aanbevolen de installatie niet volledig te ledigen daar bijvullingen van water kalkafzetting tot
gevolg heeft wat schadelijk is voor de warmtewisselaar van het toestel.
Indien u uw installatie gedurende de winter niet gebruikt en er bevriezingsgevaar bestaat, is het
aanbevolen om een antivriesmiddel aan het cv-water toe te voegen. Specifieke producten voor cv-
installaties zijn in de handel verkrijgbaar.
De elektronische sturing van het toestel is uitgerust met een ´ antivries ª functie die, wanneer het
aanvoerwater van de cv-kring onder de 5°C daalt, de brander in werking stelt tot de temperatuur van
het aanvoerwater de 30°C heeft bereikt.
Deze functie is slechts operationeel indien:
* het toestel elektrisch gevoed is;
* er gastoevoer is;
* er voldoende druk in de installaties is;
* het toestel niet in storing is.
Om aan uw toestel een goede werking en een volmaakte veiligheid te garanderen, moet men het
jaarlijks door een bevoegde technische interventiedienst laten nakijken. Een degelijk onderhoud laat
steeds toe om op het gebied van de installatie besparingen te verwezenlijken.
Voor het uitwendig onderhoud van het toestel mogen geen schurende, agressieve of ontvlambare
producten gebruikt worden ( bv benzine, alcohol, enz.) en in elk geval mag het toestel gedurende de
onderhoudsbeurt niet werken (zie hoofdstuk 5 Buitenwerkingstelling van het toestel).
Aftapkraan
waterreservoir
41
Aftapkraan boiler