•
COM
Communicatie-eenheid PWM Com
•
TERM
Remote terminal PWM Term
•
I/O
Besturingseenheid in- en uitgangen e.sybox I/O
•
RPR
Remote druksensor
•
DEV
Eventuele andere compatibele apparaten
Menu Verbindingen
De pictogrammen van de verschillende aangesloten apparaten worden
weergegeven met hun identificatie-acroniem en het bijbehorende ont-
vangstvermogen eronder.
Un' Een permanent brandend pictogram geeft aan dat het apparaat ver-
bonden is en correct functioneert; een doorgekruist pictogram geeft aan
dat het apparaat geconfigureerd is als onderdeel van het netwerk, maar
niet gedetecteerd wordt. Door indrukken van "+"/"-" kan een apparaat
worden geselecteerd dat al verbonden is (functie actief bij het loslaten)
door het bijbehorende pictogram onderstreept weer te geven;
Op deze pagina worden niet alle apparaten weergegeven die
in de ether aanwezig zijn, maar alleen de apparaten die deel
uitmaken van ons netwerk.
Door alleen de apparaten van het eigen netwerk te zien is werk-
ing van meerdere analoge netwerken mogelijk die tegelijkertijd
bestaan in de actieradius van de draadloze verbinding zonder
verwarring te scheppen; op deze manier geeft de gebruiker
geen elementen weer die niet tot het pompsysteem behoren.
Vanaf deze menupagina kan een element worden aan- of afgekoppeld
van het persoonlijke draadloze netwerk.
Bij het starten van de machine bevat het menu-item AS geen enkele
verbinding, aangezien er geen apparaten verbonden zijn. Apparaten kun-
nen alleen door middel van handelingen voor aan-/afkoppeling door de
gebruiker worden toegevoegd of verwijderd.
Verbinding van apparaten
Door "+" 5 sec in te drukken gaat de machine over naar de zoekstatus
voor de verbinding met draadloze apparaten. Deze status kan worden
afgeleid uit het met regelmatige tussenpozen knipperende pictogram
(behorend bij het apparaat waarop de actief wordt uitgevoerd) en COMM-
led. Zodra twee machines in een nuttig communicatieveld deze status
hebben, maken ze verbinding, indien mogelijk. Als de koppeling niet
mogelijk is voor een of beide machines, eindigt de procedure en verschi-
jnt op elke machine een pop-up met de melding "koppeling niet mogelijk".
Een koppeling kan niet mogelijk zijn omdat al het maximale aantal aan-
wezig is van het apparaat dat men probeert te koppelen, of omdat het te
koppelen apparaat niet wordt herkend.
De zoekstatus voor koppeling blijft actief totdat het te koppelen apparaat
gevonden is (ongeacht het resultaat van de koppeling); als het in een
tijd van 1 minuut niet mogelijk is een apparaat te zien, wordt de kop-
pelingsstatus afgesloten. De zoekstatus voor draadloze koppeling kan
op elk gewenst moment worden afgesloten door op SET of MODE te
drukken.
Afkoppeling van apparaten
Om een element af te koppelen moet het eerst worden geselecteerd met
de toetsen "+" of "-", daarna moet "–" 5 sec worden ingedrukt; zodoende
gaat het systeem over naar de modus voor afkoppeling van het geselect-
eerde apparaat waarbij het pictogram van het geselecteerde apparaat
en de COMM-led snel gaan knipperen, om aan te geven dat het gekozen
apparaat gewist zal worden. Door nogmaals op "–" te drukken wordt het
apparaat afgekoppeld; door het indrukken van een willekeurige toets, of
als er meer dan 30 sec verstrijken nadat de afkoppelingsmodus geac-
tiveerd is, eindigt de procedure.
1.5 Regeling van een systeem met meerdere pompen
Wanneer een systeem met meerdere pompen ingeschakeld wordt, wordt
automatisch een toewijzing van adressen uitgevoerd en wordt via een
algoritme een apparaat aangewezen als hoofd van de regeling. Het
hoofd besluit de snelheid en de startvolgorde van elke apparaat dat tot
de keten behoort.
De regelmodus is sequentieel (de apparaten starten één voor één). Wan-
neer aan de startvoorwaarden wordt voldaan, start het eerste apparaat.
Wanneer dit de maximale snelheid heeft bereikt, start het volgende
apparaat, enz. De startvolgorde is niet noodzakelijkerwijze oplopend vol-
gens het adres van de machine, maar hangt af van het aantal gemaakte
bedrijfsuren, zie 2.4 - ET: Max uitwisselingstijd
NL
NEDERLANDS
31