6. LAATSTE CONTROLE EN TESTBEDRIJF
6.1 CHECKLIST VOOR LAATSTE CONTROLE
Ter afronding van de installatie dient u voorafgaand aan het testbedrijf de volgende controles uit te voeren.
■ Sterkte van de installatielocatie voor zowel de binnen- als de buitenunit, de bevestiging dat er geen sprake is van blokkade
van de luchtuitlaat of -inlaat van de unit.
■ Dichtheid van de aansluiting van de koelmiddelleiding en controleer op lekkage.
■ Elektrische kabelaansluitingen zijn correct gemaakt en unit is met de aarde verbonden.
■ Controleer de totale lengte van de leiding en registreer de hoeveelheid extra koelmiddel .
■ De voeding dient overeen te komen met de nominale spanning van de airconditioner.
■ Leidingisolatie.
■ Afvoerleiding.
■ Verwijder het transportkussen tussen ventilator en bedieningskast. En zet het zijpaneel en het rooster weer in elkaar.
6.2 HANDMATIGE BEDIENING
De unit kan handmatig worden bediend door te drukken op de toets Handmatige bediening op het displaypaneel.
Druk herhaaldelijk op de handmatige toets om de modus te wijzigen. Dit gebeurt als volgt;
■ Eén keer = AUTO-modus [verwarmen, koelen of ventilator 24°C en automatische ventilatorsnelheid.
■ Twee keer = COOLING-modus [schakelt na 30 minuten over naar AUTO-modus (voornamelijk gebruikt om te testen)].
■ Drie keer = OFF (UIT).
6.3 TESTBEDRIJF
Schakel met de afstandsbediening (of met de toets handmatige bediening) de airconditioner in de COOLING-modus en controleer
de werking van de binnen- en buitenunit. In geval van storingen kunt u deze verhelpen volgens het hoofdstuk "Problemen oplossen"
in de "Servicehandleiding".
Binnenunit
■ Of de knoppen (zoals AAN/UIT, MODUS, TEMPERATUUR, VENTILATORSNELHEID etc.) op de afstandsbediening goed werken.
■ Of de lamellen normaal bewegen.
■ Of de kamertemperatuur correct wordt ingesteld.
■ Of de controlelampjes op het display normaal functioneren.
■ Of de knop "handmatig" goed werkt.
■ Of de afvoer normaal functioneert.
■ Of er tijdens het bedrijf sprake is van trillingen of een abnormaal geluid.
■ Of de binnenunit in de COOLING- of HEATING-modus goed werkt.
Buitenunit
■ Of er tijdens het bedrijf sprake is van trillingen of een abnormaal geluid.
■ Of de buren last hebben van de wind, het lawaai of de condens die door de airconditioner worden veroorzaakt.
■ Of er sprake is van lekkend koelmiddel.
VOORZICHTIG
■ Als u de unit herstart, zal er voor de veiligheid sprake zijn van een vertraging van 3 minuten.
NL-18