[5]
[7]
[8]
NL
F
EINDAFSTELLING ONDER HANDMATIG EN BOVEN AUTOMATISCH
[1]. Druk tegelijkertijd op de OP en NEER toetsen: het rolluik gaat kort op en neer.
[2]. Controleer de draairichting. Als de draairichting goed is, ga dan naar stap [4]. Zoniet, ga naar stap [3].
[3]. Als de draairichting verkeerd is, druk dan op de "my" toets tot het rolluik kort op en neer beweegt (2 s).
[4]. Zet het rolluik in de onderste eindafstelling met behulp van de OP en NEER toetsen van de zender.
[5]. Druk tegelijkertijd op de "my" en de OP toets van de zender. Het rolluik gaat omhoog, de onderste eindafstelling is ingesteld.
[6]. Druk op de "my" toets om het rolluik te stoppen.
[7]. Druk op de "my" toets tot de korte beweging wordt uitgevoerd (2 s). De eindafstelling is ingesteld.
[8]. Druk kort op de "PROG" toets van de Situo zender: het rolluik gaat kort op en neer; de zender is nu ingelezen.
Het rolluik werkt in impulsmodus: een korte druk op de OP of NEER toets stuurt het rolluik volledig open of dicht.
[6]
IT
F
REGOLAZIONE MANUALE DEL
FINE CORSA INFERIORE,
REGOLAZIONE AUTOMATICA
DEL FINE CORSA SUPERIORE
[1]. Premere contemporaneamente i tasti
di salita e discesa: breve movimento
della tapparella.
[2]. Verificare il senso di rotazione: se
quest'ultimo è corretto, passare al
punto [4], altrimenti, passare al
punto [3].
[3]. Se il senso di rotazione è invertito,
premere il tasto "my" fino ad un breve
movimento della tapparella (2 s).
[4]. Posizionare la tapparella sul fine
corsa inferiore utilizzando i tasti di
discesa e salita del trasmettitore.
[5]. Premere contemporaneamente i tasti
"my" e salita del trasmettitore: si
muove in salita, il fine corsa inferiore
è regolato.
[6]. Premere "my" per fermare la tapparella.
[7]. Premere il tasto "my" fino ad un
breve movimento (2 s): il fine corsa è
memorizzato.
[8]. Premere brevemente il tasto "PROG"
del trasmettitore Situo: breve
movimento della tapparella, il
trasmettitore è memorizzato.
La tapparella funziona in modalità
automatica: premendo brevemente i tasti
di salita o discesa, si provoca la salita o la
discesa completa della tapparella.
11