Instelling op het niveau "Verwarmingsinstallateur"
Gedurende 3 seconden de toetsen
activeren voor de instelling van het installatietype en de specifieke installatiegrootheden.
Instellen van het installatietype op bedienregel 51:
Op bedienregel 51 moet met de toetsen
ingesteld. Daardoor worden alle functies, die nodig zijn voor de installatie, geactiveerd en de
benodigde bedienregels in beeld gebracht.
Voorbeeld voor instelling op installatie-type 2:
51
Installatietype
Installatietypes
A6
Ruimtebedienapparaat
B1
Aanvoertemperatuuropnemer
B5
Ruimtetemperatuuropnemer
B7
Retourtemperatuuropnemer (primair)
B71 Retourtemperatuuropnemer (secundair)
B9
Buitentemperatuuropnemer
E1
Warmte-opwekking (ketel, wisselaar)
E2
Verbruiker (ruimte)
LPB Databus
M1
Circulatie- of ketelpomp
N1
Regelaar RVL480
Y1
Corrigerend orgaan
Building Technologies
en
indrukken om het instelniveau "Installateur" te
en
het gewenste installatietype worden
1
(1...6)
.........................
74 319 0617 0 a
Typenummers in volgende
hoofdstuk
17.04.2008
nl
71/180