Originele gebruiksaanwijzing
1
Symbolen ..............................................
2
Veiligheidsvoorschriften.......................
3
Gebruik volgens de voorschriften ........
4
Technische gegevens ...........................
5
Toestelelementen .................................
6
Inwerkingstelling..................................
7
Instellingen...........................................
8
Het werken met de machine ................
9
Onderhoud en verzorging.....................
10
Accessoires...........................................
11
Speciale gevaaromschrijving voor het
milieu....................................................
12
EG-conformiteitsverklaring .................
De vermelde afbeeldingen staan in het begin van de
gebruiksaanwijzing.
1
Symbolen
Symbool
Betekenis
Waarschuwing voor algemeen gevaar
Waarschuwing voor elektrische schok
Lees de gebruiksaanwijzing en veilig-
heidsvoorschriften!
Draag gehoorbescherming!
Draag veiligheidshandschoenen!
Draag een zuurstofmasker!
Draag een veiligheidsbril!
Stekker uit het stopcontact trekken!
Niet met het huisvuil meegeven.
Draairichting van de zaag en het zaagblad
Zaagbladafmeting
a
a ... diameter
b
b ... opnamegat
Tip, aanwijzing
Handelingsinstructie
Beveiligingsklasse II
2
Veiligheidsvoorschriften
2.1
Algemene veiligheidsvoorschriften
45
WAARSCHUWING!
45
heidsvoorschriften en aanwijzingen.Wan-
47
neer men zich niet aan de waarschuwingen
en aanwijzingen houdt, kan dit leiden tot elektri-
48
sche schokken, brand en/of ernstig letsel.
48
Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzin-
48
gen om ze later te kunnen raadplegen.
48
Het begrip „elektrisch gereedschap" dat in de vei-
50
ligheidsvoorschriften gebruikt wordt, heeft betrek-
king op elektrisch gereedschap met netvoeding
51
(met netsnoer) en elektrisch gereedschap met ac-
51
cuvoeding (zonder netsnoer).
2.2
Machinespecifieke veiligheidsvoor-
52
schriften
52
Zaagmethode
a.
GEVAAR! Kom met uw handen niet in het
zaagbereik en raak het zaagblad niet aan. Houd
met uw tweede hand de extra greep of de mo-
torbehuizing vast. Wanneer u de cirkelzaag vast-
houdt met beide handen, kunnen ze niet gewond
raken door het zaagblad.
b. Kom niet met uw handen onder het werkstuk.
De beschermkap kan u onder het werkstuk niet
beschermen tegen het zaagblad.
c. Pas de zaagdiepte aan de dikte van het werk-
stuk aan. Er mag minder dan een volledige tand-
hoogte zichtbaar zijn onder het werkstuk.
d. Houd het werkstuk dat gezaagd moet worden
nooit met de hand of boven op uw been vast. Zet
het werkstuk vast op een stabiele opname. Het
is belangrijk het werkstuk goed te bevestigen,
om het gevaar van lichaamscontact, beklemming
van het zaagblad of controleverlies tot een mini-
mum terug te brengen.
e. Houd het elektrisch gereedschap alleen aan de
geïsoleerde greepvlakken vast wanneer u
werkzaamheden uitvoert waarbij het inzetge-
reedschap verborgen stroomleidingen of de ka-
bel van het apparaat zelf kan raken. Contact met
een spanningvoerende leiding zet ook de metalen
onderdelen van het elektrisch gereedschap on-
der spanning en veroorzaakt een elektrische
schok.
f. Gebruik bij het in de lengte snijden altijd een
aanslag of een geleiding langs een rechte kant.
Hierdoor wordt de snijnauwkeurigheid verbeterd
en de kans op beklemming van het zaagblad ver-
minderd.
g. Gebruik altijd zaagbladen met de juiste grootte
en met een geschikt opnamegat (bijv. stervor-
TS 55
NL
Lees alle veilig-
45