GEBRUIK
Ovenfunctie
NL 14
Kies een ovenstand die past bij het te bereiden gerecht. Raadpleeg
hiervoor de tabel 'Oveninstellingen'.
1. Schakel de oven in met de 'Aan/uittoets' (01).
2. Plaats het gerecht in de oven.
3. Tip met een vinger op het scherm om de 'Oven' functie te kiezen.
De naam van de functie verschijnt bovenin de display.
4. Veeg met een vinger naar boven en beneden over het
aanraakscherm om de gewenste ovenstand (systeem) te kiezen.
De gekozen instelling wordt in het rood weergegeven.
5. Veeg met een vinger over het aanraakscherm om de gewenste
temperatuur te kiezen.
De gekozen instelling wordt in het rood weergegeven.
6. Tip met een vinger op het 'zandloper' symbool op het
aanraakscherm en stel een bereidingstijd in (Tijdsduur).
De gekozen instelling wordt in het rood weergegeven.
7. Kies eventueel aanvullende instellingen (zie: 'Extra instellingen').
8. Start de oven met de Start/stop-toets (05).
De oventemperatuur en de bereidingstijd zijn zichtbaar in de display.