OPMERKING: Voordat u in het daadwerkelijke werk-
stuk freest, adviseren wij u eerst een proefsnede te
maken. De juiste voortgangssnelheid is afhankelijk
van de maat van het kantenfreesbit, het soort werk-
stuk en de freesdiepte. Als u het gereedschap te
snel voorwaarts beweegt, kan de snede van slechte
kwaliteit zijn, of het bit of de motor worden bescha-
digd. Als u het gereedschap te langzaam voorwaarts
beweegt, kan het gefreesde oppervlak verbranden en
lelijk worden.
Als u de trimschoen, de langsgeleider of de trimgeleider
gebruikt, zorgt u ervoor dat u deze langs de rechterkant
houdt, gezien in de voortgangsrichting. Hierdoor blijft
deze gelijklopen met de zijkant van het werkstuk.
► Fig.40: 1. Kantenfreesbit 2. Werkstuk
3. Langsgeleider
KENNISGEVING:
Aangezien door buitensporig
frezen de motor overbelast kan worden of het
gereedschap moeilijk te besturen kan zijn, mag bij
het frezen van groeven de freesdiepte niet meer
dan 3 mm per werkgang bedragen. Als u groeven
van meer dan 3 mm diep wilt frezen, voert u meer-
dere werkgangen uit met een steeds lager ingesteld
bit.
De langsgeleider gebruiken
Optioneel accessoire
1.
Breng de langsgeleider aan met behulp van de
bout en de vleugelmoer.
► Fig.41: 1. Bout 2. Vleugelmoer
2.
Bevestig de langsgeleider aan de kantenfreesvoet
met behulp van de klemschroef.
► Fig.42: 1. Klemschroef
3.
Draai de vleugelmoer van de langsgeleider los
en stel de afstand in tussen het bit en de langsgeleider.
Draai op de gewenste afstand de vleugelmoer vast.
► Fig.43: 1. Vleugelmoer
4.
Beweeg het gereedschap met de langsgeleider
strak langs de zijkant van het werkstuk.
► Fig.44
Als de afstand (A) tussen de zijkant van het werkstuk en
de freespositie te groot is voor de langsgeleider, of als
de zijkant van het werkstuk niet recht is, kan de langs-
geleider niet worden gebruikt.
In dat geval klemt u een rechte lat op het werkstuk en
gebruikt u deze als een geleider om de kantenfreesvoet
langs te bewegen. Beweeg het gereedschap in de
richting van de pijl.
► Fig.45
De langsgeleider gebruiken om
cirkels te frezen
Om cirkels te frezen, brengt u de langsgeleider aan
zoals aangegeven in de afbeelding. De minimale en
maximale straal van de te frezen cirkel (de afstand
tussen het midden van de cirkel en het midden van het
bit) zijn als volgt:
•
Minimaal: 70 mm
•
Maximaal: 221 mm
Cirkels frezen met een straal tussen 70 mm en
121 mm
► Fig.46: 1. Middengat
Cirkels frezen met een straal tussen 121 mm en
221 mm
► Fig.47: 1. Middengat
OPMERKING: Cirkels met een straal tussen 172 mm
en 186 mm kunnen niet worden gefreesd met behulp
van deze geleider.
Lijn het middengat in de langsgeleider uit met het midden van
de te frezen cirkel. Sla een spijker met een diameter van min-
der dan 6 mm in het middengat om de langsgeleider vast te
zetten. Draai met het gereedschap rechtsom rond de spijker.
► Fig.48: 1. Spijker 2. Middengat
De malgeleider gebruiken
Optioneel accessoire
Met de malgeleider is het mogelijk om met behulp van
een mal herhaaldelijk een malpatroon te frezen.
1.
Draai de schroeven van de voetplaat los en verwij-
der daarna de voetplaat vanaf de kantenfreesvoet.
2.
Plaats de malgeleider op de voet van het gereed-
schap en bevestig daarna de voetplaat door de schroe-
ven vast te draaien.
► Fig.49: 1. Voetplaat 2. Malgeleider
3.
Plaats het gereedschap op de mal en beweeg het gereed-
schap terwijl de malgeleider langs de zijkant van de mal glijdt.
► Fig.50
OPMERKING: De daadwerkelijk gefreesde grootte
op het werkstuk verschilt iets van de grootte van de
mal. Het verschil is de afstand (X) tussen het kan-
tenfreesbit en de buitenrand van de malgeleider. De
afstand (X) kan worden berekend met behulp van de
volgende vergelijking:
Afstand (X) = (buitendiameter van de malgeleider -
diameter van het kantenfreesbit) / 2
► Fig.51: 1. Kantenfreesbit 2. Malgeleider 3. Afstand
(X) 4. Buitendiameter van malgeleider
De trimgeleider gebruiken
Optioneel accessoire
Met de trimgeleider is het mogelijk om de gebogen zij-
kant, zoals bij meubels, te frezen door het geleiderwiel
langs de zijkant van het werkstuk te bewegen.
► Fig.52
1.
Draai de klemschroef los, breng vervolgens
de trimgeleider aan op de kantenfreesvoet, en draai
daarna de klemschroef vast.
► Fig.53: 1. Klemschroef
2.
Draai de klemschroef los en stel de afstand in tussen het
kantenfreesbit en de trimgeleider door de stelschroef te draaien
(1 mm per omwenteling). Draai op de gewenste afstand de
klemschroef vast om de trimgeleider vast te zetten.
► Fig.54: 1. Stelschroef 2. Klemschroef
3.
Beweeg het gereedschap zodanig dat het gelei-
derwiel langs de zijkant van het werkstuk rolt.
► Fig.55: 1. Werkstuk 2. Bit 3. Geleiderwiel
58 NEDERLANDS