De volgende procedure kan worden gevolgd voor het aanpassen van het voltage:
-
Verwijder de spanningsstekker en zorg dat de spanningsadapterniet wordt
belast.
-
Kies een plug voor voltageselectie uit de 6 pluggen die corresponderen met
de ingangsvoltages van het apparaat dat u wilt aansluiten.
-
Steek deze in de aansluiting voor voltageselectie op de zijkant van de
adapter (de rand van de plug voor voltageselectie en de behuizing van de
adapter moeten gelijk liggen). Steek de plug recht in de behuizing totdat
deze hoorbaar op zijn plaats klikt.
-
Om het voltage te wijzigen, trekt u de plug voor voltageselectie uit de
aansluiting en steekt u de gewenste plug voor voltageselectie in de
aansluiting (zorg dat u deze diep genoeg in de aansluiting steekt). U kunt
een schroevendraaier of een nagel gebruiken om de plug te verwijderen.
-
Zorg dat u de plug horizontaal in de aansluiting drukt.
-
Steek de plug voor voltageselectie niet in de adapter of verwijder
deze niet uit de adapter terwijl de spanningsadapter aan een
voltagebron is gekoppeld (230 V AC).
Selecteren van de polariteit voor de laag voltageadapter
Neem een laag voltageplug (4) die op het apparaat past dat u wilt
aansluiten(digitale camera, etc.). Let op de polariteit die is aangegeven op de
aansluitingvoor laag voltage (3) en selecteer de zijde die dienovereenkomstig is
gemarkeerdwanneer u de plug aanbrengt.
Indien de markering op de aansluiting en op de plug zich aan dezelfde
zijdebevinden betekent dit: binnenste contact = + / buitenste contact =
(illustratie7).
Indien de markering op de aansluiting en op de plug zich aan verschillende
zijdenbevinden betekent dit: binnenste contact =
(illustratie 8& 9).
/ buitenste contact = +
33
Illustratie 7
Illustratie 8
Illustratie 9