TANDWIELKAST (afb. 18)
Breng na elke 25 gebruiksuren universeel smeervet aan.
1. Maak gebruik van een vetpomp.
2. Vul het smeervet bij totdat het naar buiten komt aan de onderkant van de messen (afb. 16a).
BRANDSTOFFILTER (afb. 15)
Controleer de brandstoffilter op verstopping wanneer de brandstoftoevoer onderbroken
wordt.
KOELLUCHTKANAAL (afb. 16)
De motor is luchtgekoeld. Opeengehoopt stof tussen de inlaatpoort voor de koellucht en
de koelribben op de cilinder zal de oververhitting van de motor veroorzaken. Controleer
en reinig de koelribben op de cilinder regelmatig nadat u de luchtfilter en het
cilinderdeksel hebt verwijderd.
BOUGIE (afb. 17)
Een moeilijk te starten of een slecht lopende motor is vaak te wijten aan een vuile bougie.
Reinig de bougie regelmatig en vervang ze eventueel.
BELANGRIJK
Bij het demonteren van de bougiekap mag u de dichting van de bougiekap niet
verwijderen. Als u de motor laat draaien zonder dichting kan hij oververhit raken.
BELANGRIJK
Draai een nieuwe bougie eerst vingervast en draai ze vervolgens met een bougiesleutel
vaster. Een te vast gedraaide bougie zal de cilinder en de zuiger beschadigen.
Aanhaalmoment:
15,3 ~22,4 Nm (150 ~ 220 kgf-cm)
Type bougie: NHSP LDL8RTF
Elektrodenafstand: 0,6 - 0,7 mm
28