Plaatsing Van De Apparaten - Indexa DVT30 Mode D'emploi

7. Plaatsing van de apparaten

Voordat u de camera monteert, plant u eerst de montageplaats. Controleer van
daaruit de functie van de camera en de draadloze overdracht, alvorens te
monteren.
Let op de volgende punten:
Buitenstation:
!
Monteer het buitenstation op een dergelijke hoogte, dat bezoekers de
beldrukker gemakkelijk kunnen bereiken en dat het gezicht van degene
die belt, door de camera gedetecteerd wordt. Denk hierbij ook aan de
grootte van kinderen. De verticale detectiehoek van de camera bedraagt
ca. 65°.
!
Het buitenstation wordt normaal gesproken aan de zijkant van de
ingangsdeur aangebracht. Let erop dat het gezicht van de bezoeker die
voor de deur staat, op het beeldscherm te zien moet zijn. De horizontale
detectiehoek van de camera bedraagt ca. 85°.
!
Het buitenstation moet zodanig aangebracht worden dat er geen direct
zonlicht of direct licht op de lens valt. Voorkom sterk tegenlicht achter de
bezoeker: hierdoor is het beeld van deze persoon donkerder. Controleer het
camerabeeld bij voorkeur vóór de montage. Neem het apparaat hiervoor in
gebruik en houd het buitenstation op de gewenste plaats. Verander
zonodig de positie, totdat u het optimale fragment hebt gevonden. Denk
eraan, dat de zon niet altijd op dezelfde plaats staat.
!
De camera heeft een infraroodverlichting [45] voor de directe omgeving.
Deze wordt via de schemeringssensor [43] geschakeld. Door een extra
verlichting van de omgeving bij nacht kunt u de beeldkwaliteit van de
camera verbeteren.
!
Als u de camera buiten wilt monteren, moet de montageplaats zo mogelijk
beschermd zijn tegen directe regeninval. De nettransformator moet zich
binnen bevinden. De stekkerverbinding met de kabel van de
nettransformator moet zo zijn beschermd, dat er geen vocht in de
verbinding kan komen.
!
Let erop dat er op de montageplaats een geschikte doorvoermogelijkheid
voor de nettransformatorkabel is.
!
Als u een of twee poortopeners wilt aansluiten, dient u er rekening mee te
houden dat deze een stroomaansluiting nodig hebben. Iedere gangbare
deuropener met een capaciteit van max. 1,5 A bij max. 15 V AC of DC kunt
u via een eigen stroomaansluiting voorzien. Een 12 V DC deuropener kan
via de voeding van het buitenstation van max. 500 mA worden voorzien
(zie afb. B en C). Raadpleeg bovendien de gebruiksaanwijzing van de
deuropener.
Gebruik van de antennekabel (zie afb. D)
Voor de ontvangstkwaliteit van het radiosignaal is het plaatsen van de antenne
met de antennekabel aan de binnenzijde van de behuizing in ieder geval de
beste optie. Boven het buitenstation is een doorvoergat voor de aansluitkabel
van de antenne en evt. ook voor de kabels van de nettransformator en van de
deuropener vereist.
Binnenstation:
!
De maximale reikwijdte van de draadloze overdracht bedraagt ca. 100 m
(resp. onder optimale omstandigheden tot 150 m) bij zichtcontact tussen
binnenstation en antenne van het buitenstation. In gebouwen is de
reikwijdte door muren (vooral staalbeton muren) en plafonds duidelijk
32 - NL
minder (typisch ca. 20m). Voorwerpen als een koelkast, metalen
stellages, warmtewerend glas en beslagen spiegels verminderen de
draadloze overdracht ook.
!
De radio-overdracht kan door sterke elektrische velden en andere
zendontvangapparaten worden beïnvloed. Let erop dat u voldoende
afstand houdt van: magnetrons, radiotelefoons, router, gsm's,
zendontvangapparaten in het 2,4 GHz bereik (bijv. WLAN), elektrische
motoren en sterkstroomleidingen.
!
Het binnenstation moet op een effen en vast oppervlak worden opgesteld,
bij voorkeur ca. 1-1,5 m boven de grond (betere
ontvangstmogelijkheden). Als alternatief kan het ook aan een wand
worden bevestigd.
!
Breng het binnenstation op een geschikte, centrale plaats in de woning
aan, b.v. in de gang. Let erop dat de beltoon in de hele woning te horen is.
!
Als u gekozen heeft voor wandmontage, breng het binnenstation op
gezichtshoogte aan, zodat u de monitor kunt zien en via de handsfree-
installatie kunt communiceren. De blikrichtingen vanuit een positie direct
tegenover de monitor of iets naar beneden op de monitor gericht zijn het
meest geschikt. Houd bij het bepalen van de montagehoogte rekening met
de grootte van alle medebewoners, ook van kinderen.
!
Let er bij gebruik van de adapter op, dat er zich een stopcontact voor de
stroomvoorziening binnen het bereik van de netwerkkabel en het
verlengsnoer bevindt.
8. Montage en aansluiting van het buiten-
station
!
Neem het buitenstation [41] uit de beschermkap [63].
!
Houd de beschermkap op de gewenste montagelocatie, markeer de vier te
boren montagegaten [65] en boord openingen van 5 mm. Plaats vier
pluggen [76].
!
Als de antenne [35] op de binnenzijde van de wand wordt geplaatst (zie
afb. D), markeer dan de boorlocatie door een bovenste uitsparing [64] in
de beschermkap en boor een gat van 6-8 mm voor de antennekabel [72].
Leid de antennekabel zodanig door het gat, dat de bus van 90° zich aan de
buitenkant bevindt. Als de adapter [69] gebruikt wordt, de aansluitkabel
[37] door de opening leiden, zodat de litzen aan de andere kant van het
buitenstation liggen. Indien er een of twee elektrische deuropeners (niet
bij de levering inbegrepen) worden aangesloten, de litzenkabel(s)
[38/39] eveneens door de opening leiden.
!
Als de antenne [35] direct op het buitenstation wordt geschroefd en de
adapter [69] of een deuropener (niet bij de levering inbegrepen) gebruikt
wordt, dient de boorlocatie te worden gemarkeerd door de onderste
uitsparing [66] in de beschermkap en boort u een gat van 5-7 mm. Voer
de aansluitkabel [37] door de opening, zodat de litzen aan de kant van het
buitenstation liggen. Als er een of twee elektrische deuropeners worden
aangesloten, de litzenkabel(s) [38/39] eveneens door de opening leiden.
!
Zet de beschermkap met vier schroeven [75] en evt. vier pluggen [76] vast
aan de wand.
!
Bij werking op batterijen:
!
De zeven schroeven [53] losmaken, zonder ze van het deksel [49] te
verwijderen.