Beschermingsvoorzieningen
Er werden op de voeding verschillende automatische beschermvoorzieningen geïntegreerd die de voe-
ding tegen beschadigingen beschermen. De geactiveerde beschermvoorzieningen worden met letterco-
des op het display weergegeven en gelijktijdig wordt de DC-uitgang uit veiligheidsoverwegingen uitge-
schakeld.
Als een beschermvoorziening actief is, moet de verbruiker onmiddellijk worden
uitgeschakeld en van de voeding worden afgeklemd.
Om de uitgang te heractiveren, schakelt u de voeding uit. Wacht tot alle indicatoren zijn uitgedoofd.
Schakel de voeding opnieuw in. De voeding moet opnieuw normaal functioneren. Indien dit het geval
niet is, kunt u contact opnemen met onze klantenservice.
De volgende weergaven zijn mogelijk:
Uitschakeling bij overspanning
Aan de DC-uitgang werd een hogere vreemde spanning vastgesteld dan deze die
de voeding toestaat. De uitgang wordt uitgeschakeld.
Het spanningsniveau voor de uitschakeling zijn in de techn. gegevens vermeld.
Uitschakeling bij oververhitting
De geïntegreerde temperatuursensor heeft een te hoge systeemtemperatuur vast-
gesteld. Om oververhitting te voorkomen wordt de uitgang uitgeschakeld.
Schakel de voeding uit en laat minstens 30 minuten afkoelen. Controleer na het
inschakelen of de ventilator of de ventilatieopneningen geblokkeerd zijn. In de
inschakel-zelftestfase moet de ventilator hoorbaar lopen. Indien dit het geval niet is,
kunt u contact opnemen met onze klantenservice.
Uitschakeling bij overbelasting
Bij overbelasting aan de DC-uitgang wordt normaal gezien de stroombegrenzing
actief. Indien dit het geval niet is, wordt een tweede beschermfunctie actief.
Schakel onmiddellijk na het verschijnen van deze waarschuwingsmelding de voeding
uit en controleer de aansluitgegevens van de verbruiker. Verwijder de verbruiker van de
DC-uitgang van de leiding.
Schakel de voeding opnieuw in en controleer de functie. Als de foutmelding blijft
bestaan, kunt u contact opnemen met onze klantenservice.
83