Motorkop en rail aan elkaar bevestigen (Fig. 7)
Hele systeem aan het plafond van de garage bevestigen (Fig. 8 /m 10)
Bevestigen op de beugel (Fig. 8)
Bevestigen aan het plafond
•
Rechtstreeks tegen het plafond: de motor wordt rechtstreeks met de rail tegen het plafond gemonteerd
Eventueel kunnen er extra bevestigingspunten worden voorzien bij de motorkop (Fig. 9-
(Fig. 10)
•
Hangend onder het plafond
Eventueel kunnen er extra bevestigingspunten op de rail aangebracht worden, met name bij een 2-delige rail of een rail van 3500 mm
(Fig. 10-
).
1
Voor een instelbare tussenbevestiging langs de rail of bevestiging op een afstand h tussen 250 mm en 550 mm moet u de plafondmontageset
gebruiken (pr. code: 9014462) (Fig. 10-
Verbindingsarm aan deur en slede bevestigen (Fig. 11)
[1]. Ontkoppel de slede met de handmatige ontkoppeling.
[2]. Schuif de slede naar de deur.
[3]. Bevestig de verbindingsarm op het deurprofiel en aan de slede.
Instellen en bevestigen van de stopper in open stand (Fig. 12)
[1]. Ontkoppel de slede van het bewegende deel met de handmatige ontkoppeling en open de deur.
Plaats de deur niet in haar maximale stand, zodat ze de stoppers niet raakt.
[2]. Breng de stopper (10) in de rail aan en draai hem onder een hoek van 90°.
[3]. Plaats de stopper tegen de slede.
[4]. Draai de bevestigingsschroef matig vast.
Draai de bevestigingsschroef niet maximaal vast. Als de schroef te vast wordt gedraaid kan hij beschadigd raken waardoor de
stopper niet goed meer houdt.
Monteren van de borgblokjes van de ketting (Fig. 13)
Alleen bij rails met ketting.
Deze borgblokjes dempen de hinderlijke geluiden veroorzaakt door het wrijven van de ketting tegen de rail. Plaats elk borgblokje in het eerste gat
van de rail aan de buitenkant van de stoppers.
Druk het borgblokje zo ver mogelijk in zodat de positioneerpen buiten de rail uitsteekt.
Controleer de ketting- of riemspanning (Fig. 14)
De rails worden geleverd met vooringestelde en gecontroleerde ketting- of riemspanning. Stel de spanning zonodig bij.
Het rubber of de spanveer mogen tijdens de werking nooit helemaal samengedrukt worden.
Voeding aansluiten (Fig. 15)
[1]. Demonteer de behuizing van de motor en verwijder de beschermfolie.
[2]. Schroef de lamp erin.
[3]. Sluit op het lichtnet aan.
Sluit het netsnoer aan op een geschikte wandcontactdoos die voldoet aan de geldende eisen.
De elektrische leiding moet voorzien zijn van een beveiliging (zekering of stroomonderbreker 16A) en een aardlekautomaat (30 mA).
Er moet een omnipolaire schakelaar voor het uitschakelen van de voeding voorzien worden:
. hetzij via een voedingskabel met contactstop;
. hetzij via een schakelaar die een contactafstand van minstens 3 mm op elke pool garandeert
(zie norm EN60335-1).
Controleer of de handmatige noodontkoppeling zich op maximaal 1,80 m van de vloer bevindt.
Verleng zonodig het trekkoord.
4
).
2
(Fig. 9).
).