Centurium Express / Centurium Express Green
Afhankelijk van het omgevingslicht zijn groene lasers daarom veel beter
zichtbaar dan rode, in het binnenbereik tot max. 12 x lichter. Hierdoor wordt
het gebruik op donkere oppervlakken, op langere afstanden en het werken
bij zeer helder omgevingslicht mogelijk. Als referentiemaat voor het
helderheidsverschil geldt een rode laser met 635 nm golflengte.
Vergeleken met rode lasers kan groen laserlicht alleen indirect worden
geproduceerd. Daarom kunnen systeemgebonden schommelingen optreden:
– De optimale arbeidstemperatuur bedraagt 20 °C. Buiten het bereik van
de arbeidstemperatuur van 0 – 40°C wordt de Centurium Express Green
donkerder. BELANGRIJK: wacht met het inschakelen tot het apparaat zich
aan de omgevingstemperatuur heeft aangepast.
– Verschillen in de laserhelderheid van één apparaat naar het andere.
Deze schommelingen zijn van reclamaties uitgesloten.
– Groene lasers functioneren alléén met bepaalde laserontvangers en de
maximale reikwijdte van het laserontvangst is geringer. Zie hiervoor
de technische gegevens.
Tips en trucs voor de omgang met de rotatielaser
– Gebruik een hoogte die niet door glas of ramen onderbroken wordt,
zodat reflecties en spiegelingen uitgesloten worden.
– Markeer steeds een referentiehoogte (werkbare markering) waardoor
u ten alle tijden op dezelfde hoogte kunt verder werken.
– Stuur de rotatielaser met de afstandsbediening voor de uitvoering van
correcte metingen. Dan wordt de positie van het toestel bij de bediening
niet veranderd.
– Wanneer u over grote afstanden werkt, stel de laser
dan op het hoogste punt op, zodat hindernissen
geen probleem vormen.
– Met een laserbril (art.nr. rood: 020.70A,
groen: 020.71A) kan u de laser makkelijker
terugvinden.
– Bij het uitzetten van tussenwanden richt u
eerst de laser parallel met de referentie wand
uit (afb. 1).
1
31
NL