De opgeslagen zenders ontvangen
1
Selecteer de golflengte en druk
vervolgens op een cijfertoets (1 tot 6).
Of druk op of op het apparaat.
RDS (Radio Data System)
gebruiken
Voer de volgende handelingen uit met de
afstandsbediening.
Alternatieve frequenties (AF) en
verkeersinformatie (TA) instellen
AF stemt continu opnieuw af op de zender met het
sterkste signaal in een netwerk, en TA biedt u de
huidige verkeersinformatie of
verkeersprogramma's (TP) wanneer deze worden
ontvangen.
1
Druk op AF en selecteer [AF ON] of [AF
OFF], druk op TA en selecteer [TA ON] of
[TA OFF].
RDS-zenders met de AF- en TA-instelling
opslaan
U kunt RDS-zenders samen met een AF/TA-
instelling voorprogrammeren. Stel AF/TA in en sla
de zender vervolgens met BTM of handmatig op.
Als u handmatig voorprogrammeert, kunt u ook
niet-RDS-zenders voorprogrammeren.
Noodberichten ontvangen
Als AF of TA is ingeschakeld, wordt de
geselecteerde bron automatisch onderbroken door
de noodberichten.
Het volumeniveau aanpassen tijdens een
verkeersbericht
Het niveau wordt los van het normale
volumeniveau opgeslagen in het geheugen voor
toekomstige verkeersinformatie.
Op een regionaal programma afgestemd
blijven (REGIONAL)
Wanneer de functies AF en REGIONAL ingeschakeld
zijn, schakelt het apparaat niet over naar een
andere regionale zender met een sterkere
frequentie. Zet, als u het ontvangstgebied van het
regionale programma verlaat, tijdens FM-ontvangst
[Regional] op [OFF] bij [General] (pagina 19).
Deze functie werkt niet in het Verenigd Koninkrijk
en sommige andere gebieden.
Local Link-functie (alleen voor het Verenigd
Koninkrijk)
Met deze functie kunt u andere lokale zenders in
het gebied selecteren, ook als deze niet zijn
opgeslagen onder de cijfertoetsen.
Druk tijdens FM-ontvangst op een cijfertoets (1 tot
6) waaronder een lokale zender is opgeslagen. Druk
binnen 5 seconden nogmaals op de cijfertoets van
de lokale zender. Herhaal dit tot de lokale zender
wordt ontvangen.
De PS-naam (Program Service) weergeven
Druk op DSPL.
13
NL