1.3
Ondoelmatig gebruik
Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan omschreven staat in de para-
graaf Doelamtig gebruik. Iedere andere toepassing is ondoelmatig. Tot ondoelmatig
gebruik horen b.v.:
• het verspuiten van materialen op personen en dieren
• het verspuiten van vloeibare stikstof.
2
Technische omschrijving
PILOT Mini-HD: Spuitpistool voor conventionele verneveling.
Uitvoeringen:
• met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
PILOT Mini-MD: Spuitpistool voor middeldruk
Uitvoeringen:
• met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
Bij een toevoerdruk van 3,0 tot 3,3 bar bedraagt de spuitdruk 1,2 tot 1,4 bar.
Als de trekker (pos. 26) wordt gebruikt, wordt eerst de klepkegel (pos. 7) geopend
(voorlucht) en dan pas wordt de materiaalnaald (pos. 13) teruggetrokken. Het sluiten
gebeurt in omgekeerde volgorde.
Het doorstroomvolume van het materiaal is afhankelijk van de diameter van de spuit-
kop en de instelling van de materiaaldruk op het drukvat of de drukregelaar van het
materiaal. Bovendien kan het materiaalvolume worden geregeld door het naar binnen
resp. naar buiten schroeven van de stelschroef (pos. 15).
De regelschroef (pos. 18) dient voor de regeling van de breedte van de spuitstraal.
De spuitstraal wordt een brede straal door te draaien naar links (naar buiten schroe-
ven), en een ronde straal door te draaien naar rechts (naar binnen schroeven).
De regelschroef (pos. 17) dient voor de regeling van het luchtvolume van de verstui-
ver.
3
3
Algemene veiligheidsinstructies
De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veilig-
heidstechnische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in
acht te worden genomen.
Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het
werk is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden. Bij het verspuiten van
licht ontvlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat
een verhoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10 6 Ω).
Maak vóór ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het
spuitpistool vrij van druk- letselrisico.
Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen
voor de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool - letselrisico.
Richt het spuitpistool niet op personen en dieren - letselrisico.
Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmate-
riaal en reinigingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen
schade aan de gezondheid veroorzaken.
De met deeltjes geladen afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied
en het bedrijfspersoneel worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschre-
ven ademhalingsbescherming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het
spuitpistool materialen verwerkt. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor
uw gezondheid.
Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuit-
pistool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A) (PILOT Mini-HD)
resp. ca. 83 dB (A) (PILOT Mini-MD).
Let er steeds op dat bij de inbedrijfstelling, vooral na montage- en onderhouds-
werkzaamheden alle moeren en schroeven stevig zijn vastgedraaid.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen, omdat WALTHER uitsluitend voor
deze onderdelen een veilige en perfecte functie kan garanderen.
Wend u voor informatie over een risicoloos gebruik van het spuitpistool en de
daarin gebruikte materialen tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH,
D-42327 Wuppertal.
4