hymer 70935 Mode D'emploi page 17

4. Veilige opstelling
Aanwijzing: waar noodzakelijk dienen uizetpoten en ballast
aangebracht te worden.
5. Veiligheidsaanwijzingen
• Voor gebruik controleren op juiste en complete opbouw en de
werkzaamheid van de veiligheitsvoorzieningen inspecteren.
• Remmen van de wielen vastzetten (rode hevel beneden) (indien
aanwijzig).
• Verplaats rolsteiger alleen stapvoets en indien mogelijk in
lengterichting.
• Vermijd botsingen.
• Gebruik de rolsteiger alleen dan, wanneer werkplatforms
rondom zijn voorzien van leuningen volgens aanwijzing van de
fabrikant.
• Rolsteigers mogen niet met elkaar verbonden worden of onder-
deel uitmaken van een constructie.
• Doorgangsluiken dienen altijd gesloten te zijn.
• Wees extra voorzichtig met horizontale en verticale belasting,
waardoor de rolsteiger kan omvallen zoals bijv.:
6. Onderhoud
• Behandel alle onderdelen van de rolsteiger zorgvuldig zodat
beschadigingen vermeden worden.
• Sla de onderdelen goed op en bescherm deze tegen weersin-
vloeden.
Vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.
2020-02 0095701 70935 SRG
Veiligheids-aanwijzingen
Bij windsnelheden van meer dan 12 m/s is de stabiliteit niet meer
gegarandeerd. Extra windbelasting moet in acht genomen worden
(tunneleffect, open gebouwen en hoeken bij gebouwen). Dan dient
de rolsteiger afgebroken worden, of naar een windluwe plaats
verplaatst te worden.
◦ horizontale lasten (door werksaamheden aan constructies,
afdrukeffect van boormachines, ...)
◦ extra windbelasting, tunneleffekt in open gebouwen en hoeken
van gebouwen.
• Gereedschappen en materialen van onder naar boven binnen de
basis van de steiger doorgeven. Platforms niet overbelasten.
• Controleer de werking van de uitzetpoten (indien aanwijzig) voor
ieder gebruik.
• Houdt ook de lokale en nationale regelgeving in acht bij gebruik
van de rolsteiger.
• Slechts één vloer mag belast worden.
• Er mag op slechts één vloer gewerkt worden.
• Er mag met meerdere personen op de werkvloer gewerkt worden
zolang de maximale totale belasting niet overschreden wordt.
• Controleer alle beweegbare onderdelen op vervuiling en juiste
werking.
• Controleer alle onderdelen op beschadigingen.
• Vervang beschadigde en kapotte onderdelen.
NL
17