CST/BERGER LASERMARK GIZLT-3 Notice Originale page 80

Richtingindicaties
Het display 10 heeft 7 gescheiden ontvangstkanalen die de positie van
de laserontvanger ten opzichte van het laserniveau aangeven. Hoe dich-
ter de laserstraal bij de middenmarkering 20 van de laserontvanger komt,
hoe meer streepjes er in de richtingindicatie 18 resp. 17 worden aange-
geven. (zie afbeelding B)
– Richt het ontvangstveld 11 op de lijnlaser.
– Beweeg de laserontvanger langzaam omhoog of omlaag tot de rich-
tingindicaties 18 en 17 op het display 10 verschijnen en/of een
geluidssignaal te horen is.
Kies de gevoeligheid met de toets 13 afhankelijk van de werkomstan-
digheden en de gewenste nauwkeurigheid.
– Beweeg de laserontvanger omhoog als de richtingindicatie 17 wordt
aangegeven (als de luidspreker ingeschakeld is, klinkt een kort
geluid).
Beweeg de laserontvanger omlaag als de richtingindicatie 18 wordt
aangegeven (als de luidspreker ingeschakeld is, klinkt een lang
geluid).
Als het midden van het ontvangstveld 11 wordt bereikt, wordt de
middenmarkering 20 in het display 10 aangegeven en klinkt een con-
tinu geluid.
Geheugenfunctie
De laatste positie van de laserstraal wordt opgeslagen indien de laser-
straal het ontvangstbereik verlaat.
Elektronisch filter
Het elektronische filter beschermt de laserontvanger tegen fel zonlicht
en elektromagnetische storingen.
Nauwkeurigheidscontrole van het meetgereed-
schap
Behalve externe invloeden, kunnen ook apparaatspecifieke invloeden
(zoals een val of een hevige schok) tot afwijkingen leden. Controleer
daarom altijd voor het begin van de werkzaamheden de nauwkeurigheid
van het meetgereedschap.
Controle van de horizontale lijn van voren naar achteren (zie
afbeelding C1)
– Kies twee muren die ca. 5 m van elkaar verwijderd zijn.
– Zet het meetgereedschap in de houder 7 en stel het tussen de muren
op (afstand telkens 2,5 m).
– Druk op de modustoets 3.
80 | Nederlands
2 610 A13 773 • 17.2.10