6
Bedrijfshandleiding
Gebruik
Bedieningsorganen, Controlelampjes en
Connectoren van de Controller
Hier volgt de beschrijving van het bedieningspaneel van de controller
en van de doorverbindingspanelen. Voor meer informatie wordt
verwezen naar het hoofdstuk "Technical Information".
Figuur 2
1
Drukknop voor selectie van de bedrijfswijze LOW SPEED. Is alleen actief wanneer de
bedrijfswijze op het frontpaneel wordt geselecteerd. Door de knop een maal in te drukken,
draait de pomp op circa 2/3 van de nominale snelheid. Door de knop opnieuw in te drukken,
wordt LOW SPEED geïnactiveerd.
2
Drukknop voor het zenden van de sturingen START, STOP of REST. Is alleen actief wanneer
de bedrijfswijze op het frontpaneel wordt geselecteerd. Door de knop een maal in te
drukken wordt de startfase geactiveerd; door de knop opnieuw te bedienen wordt de pomp
gestopt. Als de pomp automatisch is gestopt ten gevolge van een storing, moet deze knop
een eerste maal worden bediend om de controller te resetten en een tweede maal om de
pomp weer op te starten.
3
Drukknop voor weergave op het display van de parameters cycle number, cycle time en
pump life.
4
Drukknop voor weergave op het display van de parameters pump current, pump
temperature, pump power en rotational speed. Is altijd actief, onafhankelijk van de gekozen
bedrijfswijze. Door drukknoppen 3 en 4 gelijktijdig gedurende ten minste 2 seconden in te
drukken, wordt een programma gestart waarmee enkele bedrijfsparameters kunnen worden
geprogrammeerd.
5
Alfanumeriek display met vloeibare kristallen (LCD): puntjespatroon, 2 lijnen x 16 karakters.
90/310
Frontpaneel van de controllers 969-9444 en 969-9544
Turbo-V 550 Controller User Manual / 87-900-873-01 (G)