bedraagt, is de zaagketting versleten en moet deze
vervangen worden. (Fig. 81)
Hoogte van de dieptesteller aanpassen
Slijp de snijtanden voordat u de instelling van de
dieptesteller aanpast. Zie
255 . Wanneer u de zaagtanden (A) slijpt, neemt de
instelling van de dieptesteller (C) af. Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
(B) verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie
Combinaties van geleiders en zaagkettingen op pagina
258 voor de juiste instelling van de dieptesteller voor uw
specifieke ketting.
(Fig. 82)
(Fig. 83)
Let op: Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
Gebruik een platte vijl en een vijlmal om de hoogte van
de dieptesteller aan te passen.
1. Plaats de vijlmal op de zaagketting. Gedetailleerde
informatie over het gebruik van de vijlmal staat op de
verpakking van de vijlmal.
2. Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel
van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt,
weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen
weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
Zaagketting spannen
Let op: Controleer gedurende de inloopperiode
regelmatig de spanning van een nieuwe zaagketting.
1. Maak de knop los door deze uit te klappen. (Fig. 84)
2. Draai de knop linksom om de geleiderkap los te
maken. (Fig. 85)
3. Stel de kettingspanning af door het
kettingspannerwiel omlaag (+) te draaien voor meer
•
Plaats de transportbescherming tijdens transport op
de snijuitrusting om letsel te voorkomen.
•
Berg het apparaat altijd veilig op wanneer u het niet
gebruikt. Lekkages en dampen uit het apparaat
kunnen in aanraking komen met vonken of open
vuur van elektrische apparatuur, elektrische
grasmaaiers, relais, schakelaars, ketels enzovoort.
•
Bewaar brandstof altijd in een goedgekeurde
jerrycan.
256
Snijtanden slijpen op pagina
spanning of omhoog (-) voor minder spanning. Houd
de punt van de geleider vast terwijl u de spanning
afstelt. (Fig. 86)
4. Zet het kettingwieldeksel vast door de knop
rechtsom te draaien, terwijl u de punt van de
geleider omhoog tilt. (Fig. 87)
5. Klap de knop in om de zaagketting te vergrendelen.
(Fig. 88)
6. Controleer of u de zaagketting met de hand soepel
kunt draaien en of de ketting niet slap hangt. (Fig.
89)
Snijuitrusting smeren
Smering van de zaagketting controleren
Controleer de smering van de kettingzaag telkens
wanneer u brandstof bijvult.
1. Start het apparaat en laat het draaien op driekwart
van het maximale toerental. Richt de neus van de
geleider op een lichtgekleurd oppervlak dat zich op
een afstand van bijna 20 cm (8 inch) bevindt.
2. Na één minuut draaien is op het lichtgekleurde
oppervlak een oliestreep zichtbaar.
3. Als de oliestreep na één minuut niet zichtbaar is,
reinigt u het oliekanaal in de geleider. Reinig de
groef in de rand van de geleider. Controleer of het
kettingwiel in de neus van de geleider vrij draait en
of de smeeropening niet is verstopt. Reinig en smeer
het neuskettingwiel.
4. Start het apparaat en laat het draaien op driekwart
van het maximale toerental. Richt de neus van de
geleider op een lichtgekleurd oppervlak dat zich op
een afstand van bijna 20 cm (8 inch) bevindt.
5. Na één minuut draaien is op het lichtgekleurde
oppervlak een oliestreep zichtbaar.
6. Als de oliestreep na één minuut niet zichtbaar is,
neemt u contact op met uw erkende dealer.
Transport
•
Zorg dat het product niet kan bewegen tijdens het
vervoer.
Opslag
•
Leeg de brandstof- en kettingolietank wanneer u het
apparaat voor langere tijd opslaat. Zorg dat de
gebruikte vloeistoffen veilig worden afgevoerd.
•
Plaats de transportbescherming tijdens opslag op de
snijuitrusting om letsel te voorkomen.
•
Verwijder de kap van de bougie en schakel de
kettingrem in voordat u het apparaat opslaat.
279 - 005 - 27.09.2019