3 Na gebruik
3.1 Uitschakelen
1
2
8
3.2 Transporteren
1
9
3.3 Wegzetten en opbergen
A
B
10
3.4 Stofbak leegmaken en reinigen
A
1
11
1
12
24
3
Na gebruik
1. Schakel de stofzuiger uit met de Aan-/Uit-schakelaar met geïntegreerde zuigvermogenregelaar (afb. 8/1)
en trek de stekker uit het stopcontact.
2. Houd de stekker in uw hand.
WAARSCHUWING:
Verwondingsgevaar! Bij het ongecontroleerd intrekken van de stroomkabel kan deze rondzwiepen en een
struikelgevaar vormen of voorwerpen omver gooien. Houd daarom bij het intrekken van de stroomkabel de
stekker in uw hand.
3. Om de stroomkabel in te trekken, drukt u op de draaggreep met geïntegreerde kabeloproltoets (afb. 8/2).
Draag de stofzuiger voor transport uitsluitend aan de draaggreep (afb. 9/1).
OPGELET:
Draag het apparaat niet aan de greep van de stofbak. U zou per ongeluk op de twee ontgrendelingstoetsen
(afb. 1/26) kunnen drukken en de zuiger kan omlaag vallen.
Als u de stofzuiger weg wilt zetten of in een werkpauze kunt u de parkeerhaak van het vloermondstuk in de
1
parkeerhouder hangen (afb. 10/A).
Als u de stofzuiger wilt opbergen kunt u de opberghaak van de telescoopbuis in de opberghouder hangen
(afb. 10/B). Het is raadzaam om de telescoopbuis van tevoren in te schuiven door op de
telescoopbuisarrêtering (afb. 10/B1) te drukken.
OPGELET:
Zet het apparaat nooit direct naast warmtebronnen neer (b.v. verwarming, kachel). Vermijd direct zonlicht.
De hitte kan het apparaat beschadigen.
Als u de stofzuiger lange tijd wilt opbergen, maak dan de stofbak
reinigen" leeg en gooi de inhoud ervan weg zoals voorgeschreven.
Berg het apparaat altijd koel en droog en op een voor kinderen ontoegankelijke plaats op.
Maak de stofbak elke keer na het zuigen leeg, echter uiterlijk als de „MAX"-markering (afb. 11/2) bereikt is
3
of als de reinigingsindicator (afb. 11/A3) verlicht is.
OPGELET:
Voordat u de stofbak leegmaakt schakelt u het apparaat uit. Zo voorkomt u dat stof het apparaat beschadigt.
1. Druk tegelijk op beide ontgrendelingstoetsen (afb. 11/1).
2. Neem de stofbak vervolgens naar boven toe uit de console.
3. Maak de stofbak leeg door hem vlak boven een vuilnisbak te houden en daarna pas de ontgrendelingstoets
van de bodemplaat (afb. 12/1) indrukken.
2
AANWIJZING:
De inhoud van de stofbak kunt u meegeven met het huisvuil, voorzover de bak geen voor huisvuil verboden
bestanddelen bevat.
4. Verwijder de stofresten die zich eventueel nog in de stofbak bevinden, met behulp van een droge doek of
een zachte borstel, b.v. met de meegeleverde meubelborstel.
5. Klap de bodemplaat van de stofbak weer dicht.
6. Controleer bij deze gelegenheid meteen ook de filters. Reinig de filters zonodig,
controleren en reinigen",
vervangen" resp.
7. Plaats de stofbak weer terug in zijn console. Hij moet hoor- en voelbaar vastklikken.
hoofdstuk 4.3, „Schuimrubber- en lamellen- motorbeschermingsfilter reinigen/
hoofdstuk 4.4, „Uitblaasfilter reinigen/vervangen".
hoofdstuk 3.4, „Stofbak leegmaken en
hoofdstuk 4.2, „Cycloon