OBJ_BUCH-2370-004.book Page 61 Wednesday, January 11, 2017 3:01 PM
Montage
Batterijen inzetten of vervangen (zie afbeelding A)
Schakel de laser beslist uit voordat u de batterijen vervangt. Een on-
bedoeld ingeschakelde laser kan personen verblinden.
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen
of accu's geadviseerd.
Als u het batterijvakdeksel 5 wilt openen, drukt u op de vergrendeling 6 en
klapt u het batterijvakdeksel open. Plaats de batterijen. Let daarbij op de
juiste poolaansluitingen, zoals aangegeven op de binnenzijde van het batte-
rijvakdeksel.
Batterij-aanduiding
De accu-/batterij-indicatie b geeft altijd de actuele batterijstatus weer:
De batterij is meer dan 90 % geladen.
De batterij is tussen 60 % en 90 % geladen.
De batterij is tussen 30 % en 60 % geladen.
De batterij is tussen 10 % en 30 % geladen.
De lege batterij-aanduiding knippert. De laadtoestand van de batterij
is minder dan 10 %. Nadat de aanduiding begint te knipperen tot aan
het uitschakelen kunt u nog ongeveer 15–20 minuten meten.
Vervang altijd alle batterijen of accu's tegelijkertijd. Gebruik alleen batterijen
of accu's van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Neem de batterijen of accu's uit het meetgereedschap als u het lang-
durig niet gebruikt. Als de batterijen of accu's lang worden bewaard,
kunnen deze gaan roesten en leegraken.
Beenverlenging aanbrengen
Schuif de pootverlenging 21 vanaf de voorkant op de klappoot 1. Let daarbij
op de pijl op de pootverlenging. Schuif de pootverlenging zo ver als mogelijk
over het scharnier van het meetgereedschap.
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de
auto liggen. Laat het meetgereedschap bij grote temperatuurschommelin-
gen eerst op de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik neemt.
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen kan de nauw-
keurigheid van het meetgereedschap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom een heftige schok of val van het meetgereedschap. Laat na
sterke externe inwerkingen op het meetgereedschap voordat u de werk-
zaamheden voortzet altijd een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van het meetgereedschap",
pagina 65).
Houd de aanlegvlakken en aanlegranden van het meetgereedschap
schoon. Bescherm het meetgereedschap tegen schokken en stoten.
Vuildeeltjes of vervormingen kunnen tot verkeerde metingen leiden.
In- en uitschakelen
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd achter en
schakel het meetgereedschap na gebruik uit. Andere personen kunnen
door de laserstraal verblind worden.
Als u het meetgereedschap wilt in- of uitschakelen, drukt u op de aan/uit-
toets „ON/OFF" 14.
Als de indicatie „H" brandt, dan is nog een waarde van de laatste meting op-
geslagen. Deze waarde kan door op de toets „ON/OFF" 14 te drukken wor-
den gewist.
Als er ongeveer 30 minuten geen toets op het meetgereedschap wordt inge-
drukt en er geen hoek wordt gemeten, wordt het meetgereedschap automa-
tisch uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Richten met de libellen
Met de libel 9 kunt u het meetgereedschap horizontaal afstellen. Met de libel
10 kunt u het verticaal afstellen.
Aanduiding draaien
Wanneer u het meettoestel 180° draait, draait ook automatisch de aandui-
ding om de aangegeven waarde beter te kunnen aflezen.
Modus „Standaardmeting"
Telkens na het inschakelen werkt het meetgereedschap in de modus „Stan-
daardmeting".
In de modus „standaardmeting" worden hoekmeting en hellingmeting tegelij-
kertijd uitgevoerd.
Bosch Power Tools
Nederlands | 61
1 609 92A 3SG | (11.1.17)