8.3
Autonome modus
Het toestel start op in autonome modus, nadat u het gekoppeld hebt aan het lichtnet. In deze modus
kunt u het toestel zonder controller gebruiken.
1.
Sluit het toestel aan op het lichtnet om het in te schakelen.
2.
Druk op MENU om het menu te openen.
3.
Navigeer naar <ShNd> of <Stob> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
4.
Stel een optie in met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
5.
Navigeer naar <dIMM> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
6.
Selecteer een dimniveau in van 0 tot 255 en druk op ENTER om te bevestigen.
8.4
Master/slave-modus
Opmerkingen
In master/slave-modus kunt u meerdere toestellen aansluiten op één mastertoestel in een serie.
Alle slavetoestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het mastertoestel.
Configureer alle slavetoestellen vooraleer u het mastertoestel aansluit op de reeks.
U kunt maximum 18 slavetoestellen aansluiten op een mastertoestel.
Slavetoestellen:
1.
Sluit de DMX-ingang van het slavetoestel aan op de DMX-uitgang van het vorige toestel in de reeks.
2.
Sluit het toestel aan op het lichtnet om het in te schakelen.
3.
Druk op MENU om het menu te openen.
4.
Navigeer naar <SLNd> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
5.
Selecteer <SL1>, <SL2>, <SL3> of <SL4> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
6.
Herhaal deze stappen voor alle slavetoestellen.
Mastertoestel
1.
Koppel het mastertoestel aan de netspanning om het in te schakelen.
2.
Druk op MENU om het menu te openen.
3.
Navigeer naar <SLNd> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
4.
Selecteer <MASt> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
5.
Selecteer een van de bedrijfsmodi.
6.
Sluit het mastertoestel als eerste toestel in de reeks aan door de DMX-uitgang van het
mastertoestel aan te sluiten op de DMX-ingang van het eerste slavetoestel.
8.5
DMX-modus
In de DMX-gestuurde modus kunt u het toestel aansturen via een universele DMX-controller.
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert
op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel "luistert" naar het
signaal van de DMX-controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u
kunt per toestel een nieuw startadres ingeven.
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen 'luisteren' naar hetzelfde kanaal. Met
andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk
op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, luistert elk toestel naar een ander kanaal.
Wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.
Het toestel met DMX-sturing instellen:
1.
Druk op <MENU> tot <Addr> op de display verschijnt en druk op ENTER.
2.
Gebruik UP of DOWN om het DMX-adres in te stellen en druk op ENTER.
Startadressen
Gebruik de volgende tabel om het juiste adres in te stellen. De tabel geeft de instellingen weer voor
toestel 1 tot 3. Pas hetzelfde toe voor de andere toestellen. Bijvoorbeeld:
Kanaalmodus
2
startadres
kanaal
V. 01 – 27/04/2015
VDPL1000STN
ste
de
1
toestel
2
toestel
1
3 (1 + 2)
1 - 2
3 - 4
de
3
toestel
5 (3 + 2)
5 - 6
11
Hoogste startwaarde
511
©Velleman nv