Pechverhelping:
1. De grasmaaier wil niet starten.
a) De grasmaaier start in een niet-werkzame zone van de afbakeningsdraad. De afbakeningsdraad
controleren om eventuele herstelling uit te voeren.
b) Als de grasmaaier lange tijd niet werd gebruikt, kan de batterij leeg zijn. Waak erover deze regelmatig op
te laden. Zelfs als de maaier niet wordt gebruikt, is het aan te raden de batterij om de 3 maanden op te
laden.
c) De batterij van de afstandsbediening vervangen als deze leeg is.
2. De grasmaaier verplaatst zich niet naar voor.
A) De bumper is misschien gebroken. De grasmaaier uitzetten en de bumper inspecteren. Als de bumper
gebroken is of als de sensorbuis bedekt is met vuil, deze reinigen. Als de schakelaar gedeactiveerd is,
deze opnieuw activeren. Als deze niet opnieuw kan worden geactiveerd, de voorwerpen of het gras dat
eventueel geblokkeerd zit in de bumper verwijderen.
b) Als het gras de eerste maaibeurt heel hoog is, zal dit de buis van de sensor bedekken, het grasperk
maaien met een traditionele grasmaaier vooraleer u de robotgrasmaaier in gebruik neemt.
3. De grasmaaier maait niet correct of maait helemaal niet.
a) De grasmaaier uitzetten door de sleutel uit te trekken. Nagaan of de maaibladen correct gemonteerd zijn.
De maaibladen vervangen als ze beschadigd zijn.
B) Als de grasmaaier op een terrein staat met een helling van meer dan 45°, zal de machine automatisch
stoppen.
c) Het basisdeel van de maaibladdrager wordt geraakt door voorwerpen of lang gras. De hindernis
wegnemen en opnieuw starten.
d) Het gras is te dicht voor een maaibeurt door de automatische bescherming van de machine.
4. De grasmaaier overschrijdt de afbakeningsdraad en gaat verder buiten de perimeter.
a)
De draaihoek van de afbakeningsdraad is te scherp. De binnenhoek moet minstens 125° bedragen.
b) De afbakeningsdraad ligt te dicht bij een helling. De positie van de afbakeningsdraad aanpassen volgens
de aanbevelingen.
5. De batterij laadt niet op.
a) De uitstekende polen van de lader zijn niet in contact met de respectieve contactpunten van het
laadstation.
B) De uitstekende polen of de contactpunten zijn vervuild. Deze reinigen. (Gelieve de elektrische voeding los
te koppelen voor de reiniging.)
c) In geval van langdurige periode zonder inschakeling van de machine zal de batterij vanzelf leeg geraken.
Als de batterij snel leeg geraakt en vrij dikwijls moet worden opgeladen, dan moet deze worden vervangen.
6. De grasmaaier keert niet terug naar het laadstation voor het opladen.
a) De afbakeningsdraad is te lang. Het laadpeil van de batterij volstaat niet om de grasmaaier terug te
brengen naar het laadstation. De voeding uitzetten en de grasmaaier naar het laadstation brengen.
b) Als de grasmaaier werd gestopt door een hindernis, zal deze ophouden met werken.
RO24V32PROG
7. Onderzonefunctie heeft storing.
Voor elke werkzone moet een werktijd worden ingesteld.
8. Het eiland kan niet werken.
Het eiland moet cirkelvormig zijn, niet vierkant
9. De maaier maakt een cirkel in het eiland en zal nooit naar de werkzone gaan.
De maaier zal 3 cirkels rondgaan en dan naar de werkzone gaan.
。