van het kind zich schrijlings van de zitting bevinden.
6. Bevestig de gewatteerde band met de gespen aan
de uiteinden van de band zelf aan de draagzak
vast (fi g. 6). Controleer dat de gespen goed zijn
bevestigd.
7. Stel hun lengte en die van de zijregelaars af, zodat
het kind er comfortabel en veilig in zit (fi g. 7). De
buikomvang en de opening voor de benen moeten
altijd worden afgesteld, opdat de draagzak nooit
de wijd of te nauw is, maar goed is aangepast aan
de lichaamsbouw van het kind (zie paragrafen 17
en 18).
LET OP: controleer altijd dat er genoeg ruimte rond-
om het gezicht van het kind is, zodat het voldoende
lucht krijgt.
8. Steun de draagzak van onderen en stel de lengte
van de schouderbanden één voor één af, tot het
kind hoog tegen uw borstkas aan zit. Dit is voor
u en voor het kind de comfortabelste en veiligste
manier (fi g. 8).
GEZICHT NAAR DE STRAAT
Vanaf het moment dat het kind zijn hoofd omhoog
en de schouders recht kan houden, ongeveer vanaf
de 4e levensmaand, kan het omgedraaid, dus met
zijn gezichtje naar de straat, worden gedragen.
9. Zet het kind met zijn gezichtje naar de straat ge-
draaid in de draagzak (fi g. 9).
LET OP: ondersteun het kind stevig, terwijl u deze
handeling verricht. Verzeker u ervan dat de benen
van het kind zich schrijlings van de zitting bevinden.
10. Draai de gewatteerde band 180° (fi g. 10A) en
keer het bovenste gedeelte van de draagzak naar
onderen (fi g. 10B).
11. Bevestig de gewatteerde band met de gespen
aan de uiteinden van de band zelf aan de draag-
zak vast (fi g. 11). Controleer dat de gespen goed
zijn bevestigd.
12. Stel hun lengte en die van de zijregelaars af, zo-
dat het kind comfortabel en veilig zit (fi g. 12).
De buikomvang en de opening voor de benen
moeten ook altijd worden afgesteld, opdat de
draagzak nooit te wijd of te nauw is, maar goed
is aangepast aan de lichaamsbouw van het kind
(zie paragrafen 17 en 18).
LET OP: controleer altijd dat er genoeg ruimte rond-
om het gezicht van het kind is, zodat het voldoende
lucht krijgt.
13. Steun de draagzak van onderen en stel de lengte
van de schouderbanden één voor één af, tot het
kind hoog tegen uw borstkas aan zit. Dit is voor
u en voor het kind de comfortabelste en veiligste
manier. (fi g. 13).
HET KIND UIT DE DRAAGZAK NEMEN
Het is raadzaam dat u zit, als u het kind uit de Draag-
zak haalt.
14. Ondersteun het kind stevig en maak de gespen
op de gewatteerde band aan beide kanten los
(fi g. 14).
15. Neem het kind uit de draagzak (fi g. 15).
SLABBETJE
De draagzak is uitgerust met een wegneembaar en
wasbaar slabbetje.
16. Om het slabbetje in de draagzak te bevestigen,
gebruikt u de speciale drukknopen, zoals wordt
getoond in fi guur 16.
DE BUIKOMVANG AFSTELLEN
17. De draagzak is uitgerust met twee praktische
omvangregelaars die zich voor een veilige afstel-
ling van de binnenafmetingen van de draagzak,
afhankelijk van de grootte van het kind, aan de
zijkanten bevinden. De omvang kan worden af-
gesteld door aan de gespen A te trekken, zoals
wordt getoond in fi g. 17.
DE BEENOMVANG AFSTELLEN
18. De draagzak is ook uitgerust met twee prakti-
sche omvangregelaars om de afmetingen van de
beenopeningen zelfstandig af te stellen en zich
zo goed mogelijk aan de verschillende groeifasen
van het kind aan te passen. De omvang kan wor-
den afgesteld door aan de gespen B te trekken,
zoals wordt getoond in fi g. 18.
KNUFFELZAK
19. Om de eventuele ondersteuning van het kind te
vereenvoudigen en het contact met de ouder te
bevorderen is een functionele zak bedacht, die
zich op de rug van de draagzak bevindt (fi g. 19).
LET OP: de knuffelzak is bedacht om de ondersteu-
ning van het kind te vereenvoudigen. Gebruik hem
niet om er voorwerpen in te steken.
VOOR NADERE INFORMATIE:
PHARSANA NV
Maccabilaan 34
2660 Hoboken BELGIE
telefoon: (0032) 3 828 08 80
www.chicco.com
21