2.2 Inbouw bij E36/3 voertuigen
Voorbereidende werkzaamheden
Het (de) storingsgeheugen(s) uitprinten.
De accuaansluitingen losnemen.
De zijdelingse bekleding linksachter uitbouwen.
De zitting van de achterbank uitbouwen.
De zijdelingse stoffering links van de achterbank uitbouwen.
De accuafdekking uitbouwen.
Bovendien bij voertuigen met accu in motorruimte:
Beide rechter dorpelafschermlijsten uitbouwen.
De rechter B-stijl bekleding uitbouwen.
De rechter A-stijl bekleding uitbouwen.
De afdekking rechts onder het instrumentenpaneel uitbouwen.
De ingevouwen pagina uitvouwen!
A
De aan de subwoofer gemonteerde grendelpennen verwijderen. Deze grendelpennen moeten later voor het
bevestigen van de subwoofer weer in dezelfde openingen worden gemonteerd.
De subwoofer (1) aan de achterkant van de linker achterbankrugleuning (2) met de afstanden a en b positioneren
en de boringen (3) aftekenen.
Maat a = 95 mm,
Maat b = 30 mm.
b
Voorzichtig boren aangezien het plaatoppervlak aan de boorpositie oneffen zijn kan.
De subwoofer (1) weer verwijderen, de afgetekende boorposities met Ø 3,5 mm voorboren en vervolgens tot
Ø 9,5 mm uitboren.
B
b
Voorzichtig boren aangezien het plaatoppervlak aan de boorpositie oneffen zijn kan.
De houdernokken (1) over de drie bestaande boringen (2) positioneren. Vervolgens aan de achterkant van de linker
achterbankrugleuning (4) telkens twee boorposities met behulp van de boringen (3) in de houdernokken (1)
aftekenen. De afgetekende boorposities met Ø 2,5 mm boren en de houdernokken (1) met bolkopplaatschroeven
3,9x25 (5) bevestigen.
C
b
Voor het bevestigen van de subwoofer kan een muntstuk of een grote platte schroevendraaier worden
gebruikt.
c
De subwoofer (1) op de voorziene bevestigingsapunten leggen en met de grendelpennen (2) bevestigen.
Het witte 3-polige pennenhuis (3) van de subwoofer (1) op de aftakking A4, het witte 3-polige bussenhuis van de
voedingskabel A aansluiten.
Het zwarte 4-polige pennenhuis (4) van de subwoofer (1) op de aftakking B5, het zwarte 4-polige bussenhuis van
de luidsprekerkabel B, aansluiten.
Vervolgens de voedingskabel A en de luidsprekerkabel B naar de voorziene aansluitposities in het voertuig
installeren (zie volgende afbeeldingen D, E en F alsmede hoofdstuk 2. 1 'Overzicht aansluitingen extra
draadbomen').
D
De aftakking A1, kabelkleur rood, naar de inbouwplaats van de accu installeren.
De aftakking A2, kabelkleur wit, d.m.v. de snijklemconnector (1) op de witte voedingsleiding (2) van de
antenneversterker N8 aansluiten.
De aftakking A3, kabelkleur bruin, op het massasteunpunt X13006 (3) aan de linker achterwielkast aansluiten.
E
b
De afbeelding laat een voertuig met accu in de motorruimte zien. Bij voertuigen met op een andere plaats
ingebouwde accu dient op analoge wijze tewerk te worden gegaan.
2-16/NI
c
c
c