Bediening
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautoma-
tisch, tot uitschakeling door de vlotter van het
gevulde condensreservoir.
• Om ervoor te zorgen dat de luchtvochtigheid cor-
rect kan worden gemeten, draait de ventilator con-
tinu, tot het uitschakelen van het apparaat.
• Voorkom open deuren en ramen.
Opstellen
Houd bij het opstellen van het apparaat rekening met
de minimale afstanden t.o.v. wanden en objecten,
volgens hoofdstuk "Technische gegevens".
C
D
• Plaats het apparaat stabiel en waterpas.
• Plaats het apparaat zoveel mogelijk in het midden
van de ruimte en houd voldoende afstand t.o.v.
warmtebronnen.
• Vooral bij het opstellen van het apparaat in natte
omgevingen, zoals spoelkeukens, zwembaden en
dergelijke, het apparaat in de gebouwinstallatie
volgens de voorschriften afzekeren met een ge-
schikte aardlekschakelaar (RCD = Residual Cur-
rent protective Device).
• Zorg dat verlengsnoeren volledig zijn uit-/afgerold.
E - 6
A
B
C
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger TTK 50 S
Opmerkingen m.b.t. de
ontvochtigingscapaciteit
De ontvochtigingscapaciteit is afhankelijk van:
• de aard van de ruimte
• de ruimtetemperatuur
• de relatieve luchtvochtigheid
Hoe hoger de ruimtetemperatuur en de relatieve
luchtvochtigheid, hoe groter de ontvochtiging-
scapaciteit.
Bij gebruik in woonruimten volstaat een luchtvoch-
tigheid van ca. 50-60%. In magazijnen en archieven
mag de luchtvochtigheid een waarde van ca. 50% niet
overschrijden.
Bedieningselementen
16
17
18
Nr.
Bedieningselement
13
Netschakelaar:
Draaischakelaar voor het kiezen van de bedrijfsmodus
14
Stand "Continubedrijf"
15
Stand "Uit"
16
Controlelampje bedrijf (groen)
17
Controlelampje condensreservoir (rood)
18
Controlelampje ontdooien (geel)
13
15
14
NL