Beha-Amprobe Telaris Série Guide D'utilisation page 331

Indicatorsymbool van aansluiting. Een indicatorsymbool met een punt (O) in
het midden geeft aan dat de aansluiting gebruikt wordt voor de geselecteerde
functie. De aansluitingen zijn:
24
• L (Fase)
• PE (Aarde)
• N (Nul)
Geeft de geselecteerde instelling van de draaischakelaar weer. De meetwaarde
in het primaire scherm komt eveneens met de instelling van de schakelaar
overeen. Instellingen voor de draaischakelaar zijn:
25
Geeft de vooringestelde limiet voor de spanningsafwijking weer. De
standaardinstelling is 50 V. Voor sommige locaties moet dit worden ingesteld op
25 V zoals opgegeven door de
26
plaatselijke elektriciteitsregels. Druk op F4 tijdens het inschakelen van de tester
om de spanningsafwijking te wisselen tussen 25 V en 50 V. De ingestelde waarde
verschijnt op het scherm en wordt opgeslagen bij het uitschakelen van de tester.
Primair scherm en meeteenheden.
27
Geheugenlocaties. Zie pagina 37 voor uitgebreide infomratie over het gebruik
28
van geheugenlocaties.
Pictogram batterij bijna leeg. Zie "Batterijen testen en vervangen" op pagina 41
29
voor meer informatie over batterijen en energiebeheer.
Verschijnt als u op de knop Oproepen drukt en u kijkt naar opgeslagen
30
gegevens.
Verschijnt als u op de knop Geheugen drukt.
31
Verschijnt als u op de knop Testen drukt. Verdwijnt na afloop van de test.
32
Verschijnt als het instrument oververhit raakt. De functies lustest en RCD
33
worden geblokkeerd als het instrument oververhit raakt.
Verschijnt als een fout optreedt. Testen wordt uitgeschakeld. Zie "Foutcodes"
34
op pagina 16 voor een lijst en uitleg van mogelijke foutcodes.
Verschijnt als het instrument gegevens uploadt met Amprobe pc-software.
35
Naam van de secundaire meetfunctie.
U : testspanning voor isolatietest.
N
36
U : spanningsafwijking. Meet neutraal naar aarde.
F
PSC - Prospective Short Circuit (Mogelijke kortsluiting). Berekend uit gemeten
spanning en weerstand
Secundair scherm en meeteenheden. Sommige tests geven meer dan één
resultaat terug of geven een berekende waarde terug die op het testresultaat is
gebaseerd. Dit treedt op bij:
37
• Spanningen
• Isolatietests
• Lus-/lijnweerstand
Druk op F3 om de testdraad te compenseren voor de continuïteitsfunctie.
38
Verschijnt als er een compensatiewaarde voor de test bestaat.
39
Mogelijk gevaar. Verschijnt bij het meten of sourcen van hoge spanningen.
40
Isolatie
Continuïteit
Lus geen trip
Lus trip grote
stroomsterkte
• RCD schakeltijd
• RCD tripstroom
7
RCD triptijd
RCD tripstroom
Aarde
Phase Rotation
(Faserotatie)