c. de afmetingen van de verlengkabel correct zijn. Zie tabel 1 hieronder. Gebruik de batterijlader nooit wanneer
de kabel of de stekker beschadigd zijn.
d. De stroomkabel kan niet vervangen worden, wanneer hij kapot is, mag u het toestel niet meer gebruiken.
kabellengte voet / meter
AWG-afmetingen, tabel 1
12. Om het risico op elektrische schokken te verminderen, ontkoppel de batterijlader van het net vooraleer u het
toestel reinigt of onderhoudswerken uitvoert.
13. De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde richtlijnen in deze handleiding en uw dealer zal
de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier rechtstreeks verband mee houden.
14. Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel. Schade door dergelijke
wijzigingen vallen niet onder de garantie.
3. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen
1. Er moet zich altijd iemand in het bereik van uw stem bevinden of tenminste dicht genoeg om u, wanneer nodig,
ter hulp te kunnen snellen.
2. Houd genoeg water en zeep in de buurt voor het geval dat batterijzuur met uw huid, kleding of ogen in contact
zou komen.
3. Draag complete oogbescherming en beschermende kledij. Raak uw ogen niet aan tijdens het werken met
batterijen.
4. Als er batterijzuur met uw huid of kleding in contact komt, onmiddellijk met water en zeep wassen. Wanneer u
batterijzuur in uw ogen krijgt, spoel uw ogen onmiddellijk minstens 10 minuten met lopend koud water en
contacteer direct een arts.
5. ROOK NOOIT in de buurt van een batterij of een motor en vermijd vonken en vlammen.
6. Zorg ervoor dat er geen metalen voorwerpen op de batterij vallen. Dat zou namelijk een vonk of kortsluiting in de
batterij of elektrische onderdelen kunnen veroorzaken met een eventuele explosie tot gevolg.
7. Doe alle persoonlijke voorwerpen zoals ringen, armbanden, halskettingen en uurwerken uit. Een loodzuurbatterij
kan een kortgesloten elektrische stroomstoot veroorzaken die krachtig genoeg is om een ring of iets dergelijks tot
metaal kan smelten, wat kan leiden tot ernstige brandwonden.
8. Gebruik de lader ENKEL om loodzuurbatterijen op te laden. Het toestel is niet bedoeld als voeding voor een
laagspanningsysteem of om herlaadbare batterijen behalve loodzuurbaterijen op te laden. Wanneer u droge
cellen probeert op te laden, kunnen ze barsten met mogelijke schade en verwondingen tot gevolg.
9. Probeer NOOIT een bevroren batterij op te laden.
4. Voorbereiding
1. Wanneer het nodig is om de batterij uit het voertuig te verwijderen om ze op te laden, verwijder dan altijd eerst de
geaarde aansluiting. Zorg er ook altijd voor dat alle toebehoren in de wagen uitgeschakeld zijn om vonken te
voorkomen.
2. Ventileer de ruimte goed waar u de batterij oplaadt. Gebruik een stuk karton of iets niet-metaalhoudend om de
gassen die vrijkomen te doen verdampen.
3. Maak de batterijaansluitingen schoon. Zorg ervoor dat er geen corrosie in contact komt met uw ogen.
4. Voeg aan elke cel gedistilleerd water toe tot het batterijzuur het door de fabrikant voorgeschreven niveau bereikt
heeft. Daardoor wordt het teveel aan gas geneutraliseerd. Voor een batterij zonder celkapjes, volg nauwkeurig de
instructies van de fabrikant.
5. Lees aandachtig de specifieke instructies van de fabrikant in verband met het al dan niet verwijderen van de
batterijkapjes tijdens het opladen en de aanbevolen laadstroom.
6. Bepaal de spanning van de batterij door de handleiding van uw wagen te raadplegen. Let erop, dat de spanning
van uw autobatterij overeenkomt met de uitgangsspanning van de batterijlader.
VL0612/VL1212
25ft / 7.60m
50ft / 15.25m
18
7
100ft / 30.50m
18
18
150ft / 45.75m
18
VELLEMAN