Veiligheidsrichtlijnen:
1.1 Vlampunt
Het systeem met verwarmingsslang is geschikt voor de verwerking van coatings op waterbasis. Voor de verwerking van
coatings op basis van oplosmiddel moet het vlampunt hoger zijn dan 55° C. Deze waarde dient altijd voor aanvang van
het werk te worden gecontroleerd op het gegevensblad van de te verwerken stof (verkrijgbaar bij de materiaalfabrikant/
verfleverancier). Het vlampunt is de laagste temperatuur waarbij er dampen ontstaan uit de te verwerken stof. Deze
dampen zijn voldoende om met de lucht boven de te verwerken stof een ontvlambaar mengsel te vormen.
1.2 Explosieveiligheid
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onder de explosieveiligheidsverordening vallen. Het apparaat is
niet tegen explosies beveiligd.
1.3 Explosie- en brandgevaar bij spuiten door ontstekingsbronnen
Er mogen geen ontstekingsbronnen in de omgeving aanwezig zijn, bijv.: open vuur, sigarettengloed, vonken, gloeiende
draden, hete oppervlakken enz.
1.4 Elektrostatische oplading (vonk- of vlamvorming)
Afhankelijk van de stroomsnelheid van de te verwerken stof in de slang kunnen er onder bepaalde omstandigheden
elektrostatische opladingen van het apparaat ontstaan. Deze kunnen bij ontlading vonk- of vlamvorming veroorzaken.
Daarom is het noodzakelijk dat het airless-apparaat altijd volgens de voorschriften wordt geaard (randaardestekker).
1.5 Aarding van het spuitobject
Het te bespuiten object moet geaard zijn om ook hier een elektrostatische oplading te voorkomen. (Wanden en muren
zijn meestal van nature geaard).
1.6 Randaarde van de verwarmingsslang
In geval van storingen (defecte warmteleider) wordt de veiligheid tegen een elektrische schok gegarandeerd door de
randaarde van de verwarmingsslang. De aarding verloopt via de netaansluiting op een stopcontact met randaarde. Con-
troleer of de aarding op een stopcontact met randaarde, waarop de verwarmingsslang wordt aangesloten, volgens de
voorschriften is geïnstalleerd en naar behoren werkt.
1.7 Verwarmingsslang (veiligheidsrichtlijn)
Een elektrostatische oplading van het spuitpistool en de verwarmingsslang wordt via de verwarmingsslang afgeleid.
Daarom moet de elektrische weerstand tussen de armaturen van de verwarmingsslang gelijk aan of kleiner dan 1 Mega-
ohm zijn.
1.8 Persoonlijke beschermingsuitrusting
Pas op: de verwarmingsslang en het spuitpistool worden heet! Bij alle spuitwerkzaamheden dienen geschikte veilig-
heidshandschoenen te worden gedragen.
1.9 Apparaat reinigen
Gevaar op kortsluiting door binnendringend water! Apparaat nooit met hogedruk- of stoomreiniger afspuiten.
Vertaling van de originele handleiding
12