Onderhoud
Overzicht status-LED
Kleur
Status
blauw
knipperend
groen
knipperend
geel
knipperend
rood
knipperend
5.5
Na het gebruik
1. Evt. gasmeetinstrumenten uit de modules verwijderen.
2. Testgascilinders sluiten.
AANWIJZING
i
i
Om het energieverbruik te beperken, adviseert Dräger
het station na gebruik volgens de gebruiksaanwijzing
uit te schakelen.
Als de gasmeetinstrumenten in het station worden
opgeslagen, verbruiken de gasmeetinstrumenten
meer stroom. Dräger adviseert om bij opslag van de
gasmeetinstrumenten in het station, de X-am 125+/
8000+ modules te gebruiken.
AANWIJZING
i
i
Als gasmeetinstrumenten in het onderhoudsstation
moeten worden opgeslagen, dan de testoptie
"Spoelen" activeren, zodat de module na het uitvoeren
van de test opnieuw met verse lucht gespoeld wordt.
AANWIJZING
i
i
Gasmeetinstrumenten X-am 125 nooit lang (max.
2 maanden) zonder energietoevoer opslaan, omdat
dan de interne bufferbatterij leegraakt.
110
Betekenis
Proces in bewerking
Test geslaagd
Test geslaagd, met restricties
Test niet geslaagd/afgebroken
6
Onderhoud
6.1
Onderhoudsintervallen
AANWIJZING
i
i
Afhankelijk van veiligheidstechnische overwegingen,
procestechnische omstandigheden en
instrumenttechnische vereisten dient de duur van de
onderhoudsintervallen op het individuele geval
afzonderlijk te worden afgestemd en evt. te worden
verkort. Dräger adviseert een onderhoudscontract af
te sluiten en reparaties door DrägerService uit te laten
voeren.
6.1.1
Vóór elke inbedrijfstelling
Vóór elke inbedrijfstelling van het instrument moeten de
volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Alle slangen op vervuiling, broosheid en beschadiging
controleren en zo nodig vervangen.
Controleeer of de slangen goed vastzitten, zodat er geen
gas kan ontsnappen.
Controleer of de aansluitingen van alle kabels vastzitten.
Visuele
controle
van
afdichtingscassettes. Bij sterke vervuiling of zichtbare defecten
moet de sensor afdichtingscassette worden vervangen.
6.1.2
Jaarlijks
Onderhoud van het gehele X-dock-station door opgeleid en
competent personeel.
6.2
Testgascilinder verwisselen
Als een testgascilinder verbruikt of afgelopen (afgelopen
alleen voor de ijking) is, controleert het station automatisch of
er nog een andere geschikte testgascilinder aangesloten is.
Als dat het geval is, wordt de geschikte testgascilinder
automatisch gebruikt.
Om een lege testgascilinder te verwisselen tegen een
identieke, volle testgascilinder:
1. Sluit de drukregelaar van de lege testgascilinder.
2. Schroef de drukregelaar los van de testgascilinder.
3. Schroef de drukregelaar op de volle testgascilinder met de
identieke testgasconcentratie.
4. Open langzaam het ventiel van de testgascilinder.
Om een testgascilinder te verwisselen tegen een testgascilinder
met een andere testgasconcentratie:
1. Sluit de drukregelaar van de lege testgascilinder.
2. Schroef de drukregelaar los van de testgascilinder.
3. Schroef de drukregelaar op de volle testgascilinder met de
gewijzigde testgasconcentratie.
4. Open langzaam het ventiel van de testgascilinder.
5. Betreffende testgasingang opnieuw configureren, zie
hoofdstuk 4.6 op pagina 105.
de
module
en
sensor
Dräger X-dock 5300/6300/6600