Zet de schakelaar EQ ON (6) aan.
Start de geluidsweergave.
Als bij de weergave een brommend
geluid hoorbaar is, zet dan de schake-
laar EARTH LINK (13) op OUT.
Moduleer het aangesloten mengpaneel
zo dat de LED´s CLIP (7) niet branden.
Pas nu de klank met behulp van de
equalizer-regelaar (2) aan aan de akoes-
tiek van de ruimte. In de middenstand
van de regelaar, waarneembaar door
een raster, wordt de betreffende fre-
quentie niet beïnvloed. Als u de regelaar
naar boven schuift, wordt de betreffen-
de frequentie luider weergegeven. Door
de regelaar naar beneden te schuiven,
wordt de frequentie zachter weergege-
ven. Met de schakelaar RANGE (3)
wordt het bereik van de equalizer-rege-
laar (2) vergroot resp. verkleind. Op
stand +/-6 is het bereik klein; op stand
+/-12 is het bereik groot. De schakelaar-
stand wordt met de bijbehorende LED´s
aangegeven.
Via de schakelaar EQ ON (6) is altijd een
vergelijking met de lineaire stand van de
regelaar mogelijk.
Om laagfrequente storingen te laten ver-
dwijnen, kan de schakelaar L.CUT (4)
worden ingedrukt. Hierdoor wordt een
hoogdoorlaatfilter geactiveerd die deze
storingen uitschakelt. Als er geen laagfre-
quente storingen zijn, dient deze schake-
laar gedeactiveerd te blijven om geen
verlies van basgeluid te veroorzaken.
50
De bijbehorende rode LED moet gaan
branden.
De verbinding tussen de massa van de
eindtrap en de aarding van de behuizing
wordt verbroken. Hierdoor worden aard-
lussen (oorzaak van bromgeluid) voor-
komen.
Aangezien het menselijk gehoor in de
onderste en bovenste frequenties min-
der gevoelig is dan in het middenbereik,
dient u met de bijbehorende equalizer-
regelaars (2) geen extreme instellingen
uit te voeren omdat hierdoor zeer een-
voudig overbelasting van de luidspre-
kers resp. versterker kan ontstaan (hier-
bij gaan de LED´s CLIP (7) branden) . Dit
uit zich in vervorming van de geluids-
weergave en kan leiden tot beschadi-
ging van luidsprekers en versterker.
Bovendien dienen de klankregelaars, die
bijv. op mengpaneel of versterker aan-
wezig zijn, om dezelfde reden in de mid-
denstand te blijven staan.
EQ ON actief (LED brandt):
audiosignaal wordt beïnvloed.
EQ ON niet actief (LED brandt niet):
audiosignaal wordt niet beïnvloed.
Als de schakelaar L.CUT (4) is ingedrukt,
gaat de bijbehorende rode LED bran-
den.
Bedienung
Nachdem der Anschluss erfolgt ist und Sie die Verkabelung nochmals überprüft
haben können Sie das Gerät das erste Mal in Betrieb nehmen.
Der Grafik Equalizer hat kanalgetrennte Regler und Schalter. Gleich bezeichnete
Regler haben auch die gleichen Funktionen, wirken jedoch auf unterschiedliche
Kanäle.
Schieben Sie die Regler LEVEL (6) und
alle Equalizer-Regler (2) in Mittelstellung
(0dB-Marke).
Bringen Sie den Schalter EARTH LINK
(13) in die Stellung IN.
Schalten Sie den Equalizer und Ihre
Audioquelle (Mischpult o.ä.) sowie die
daran angeschlossenen Geräte ein.
Schalten Sie die Endstufe der Anlage
ein.
Stellen Sie den Schalter RANGE (3) in
die Stellung +/-12
Schalten Sie den Schalter L.CUT (4)
aus.
Schalten Sie den Schalter EQ ON (6)
ein.
Starten Sie die Wiedergabe
Sollten bei der Wiedergabe Brumm-
störungen hörbar sein, stellen Sie den
Schalter EARTH LINK (13) in die Stel-
lung OUT.
Das Gerät ist noch ausgeschaltet.
Die Masse des Equalizers ist in dieser
Stellung mit der Erdung des Gehäuses
verbunden.
Hinweis:
Die Endstufe wird immer zuletzt einge-
schaltet und zuerst ausgeschaltet. Diese
Reihenfolge
verhindert
Knackgeräu-
sche, die die Lautsprecher beschädigen
können.
Die zugehörige grüne LED leuchtet.
Die zugehörige rote LED darf nicht
leuchten.
Die zugehörige rote LED muss leuchten.
Die Verbindung zwischen Endstufen-
masse
und
Gehäuseerdung
wird
getrennt. Dadurch werden Masseschlei-
fen (Ursachen für Brummstörungen) ver-
mieden.
11