D) De voedingskabel opwikkelen op de elektropomp.
E) De elektropomp niet vervoeren of meeslepen gebruik
makend van de voedingskabel.
HOOFDSTUK 6: VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUK
6.1 Elektrische aansluiting op het net
Vooraleer de elektropomp aan te sluiten op het
voedingsnet, moet men verifiëren of de installatie geschikt
is om de verbruiken te verdragen die door de motor vereist
worden (zie gegevens op de kentekenplaat).
Het is bovendien noodzakelijk dat de installatie voorzien is
van een bescherming (veiligheidszekering) van max.
30mA.
De elektropompen die reeds samen met kabel en stekker
geleverd worden, moeten aangesloten worden op een
geschikt stopcontact voor stekkers SCHUKO, met een
dubbele aarding. Men mag om geen enkele reden de in
serie geleverde stekker afknippen en/of vervangen.
Eventueel adaptors gebruiken.
Ingeval de voedingskabel beschadigd is, moet
vervangen worden door de fabrikant of door zijn dienst
van technische service of in ieder geval door een persoon
met soortgelijke kwalificatie, teneinde alle mogelijke
risico's te vermijden.
6.1 A Het apparaat moet zodanig geplaatst worden dat
de stekker kan bereikt worden.
6.2 Nazicht van de werking
Vooraleer de elektropomp te installeren, raadt men aan
een lege test met de motor uit te voeren. Men moet er
hierbij vooral op letten dat alle elektrische contacten goed
ingekapseld zijn, de elektropomp doen vertrekken en
hierbij letten op het ventiel voor de afkoeling geplaatst op
de achterkant van de motor (Fig.2). Verifiëren of de
rotatierichting overeenstemt met diegene die aangeduid
wordt door de pijl die op de body van de pomp staat.
HOOFDSTUK 7: INSTALLATIE
De elektropomp is een elektrisch apparaat en moet als
dusdanig geplaatst worden op een plaats beschermd
tegen weer en wind (zon, regen, sneeuw, enz.). Ze mag
bovendien niet blootgesteld worden aan waterstralen en
de plaats waar ze zich bevindt moet op adequate wijze
verlucht zijn.
7.1 Permanente plaatsing
De plaatsing moet uitgevoerd worden op een perfect vlak
en solide oppervlak. Bij het kiezen van de positie, moet
men de voorziene minimum afstanden vanaf muren of
wanden in acht nemen en respecteren (Fig.3) om
eventuele gebruiks- en onderhoudswerkzaamheden te
vergemakkelijken. Het is belangrijk dat de elektropomp zo
dicht mogelijk bij een gasoliebron geplaatst wordt (op
max. 6 m afstand).
7.2 Installatie
A) Metalen of plastieken buizen gebruiken met een hoge
bestendigheidsgraad.
B) Indien men slangen gebruikt in aanzuiging of in toevoer,
moet men vermijden deze te plooien teneinde geen
verstoppingen te veroorzaken.
C) De buizen moeten een diameter hebben die aangepast
is aan de monden van de elektropomp, en uitgerust zijn
met schroefdraden bussen die ingekapseld moeten zijn
met adequate inkapselingen.
D) Ingeval de aanzuigbuis langer is dan 4 m, moet deze
een diameter hebben die groter is dan die van de
aanzuigmond.
bodemklep te installeren voorzien van een filter.
E) Aan de uitgang van de toevoerbuis raadt men aan een
kogelklep te installeren.
F) De aanzuigbuizen zodanig vasthechten dat het gewicht
en de trillingen de elektropomp niet bezwaren.
HOOFDSTUK 8: GEBRUIK EN IN BEDRIJF STELLING
8.1 In bedrijf stelling
A) Eerst en vooral moet men opnieuw controleren of de
elektrische contacten goed gesloten en ingekapseld
zijn, of de voedingskabel geen beschadigingen heeft
opgelopen tijdens de installatie en vervolgens de
hij
toevoerklep sluiten.
B) De stekker in het stopcontact steken of de
voedingsschakelaar activeren. Voordat men deze
operatie uitvoert, moet men letten op hetgeen
aangegeven wordt in Hoofdstuk 3, par.3.1.
C) De elektropomp zal dus beginnen werken.
8.2 Belangrijke waarschuwingen
A) Vermijden de elektropomp droog te doen werken
(zonder gasolie aan de binnenkant van de body van de
pomp).
B) Een verlengde werking met een gesloten toevoerklep
kan ernstige schade veroorzaken.
C) In geval van gebrek aan elektrische stroom op het net,
raadt men aan de stekker uit het stopcontact te trekken
of de schakelaar uit te schakelen.
8.3 Stop
A) Men raadt aan de toevoerklep te sluiten voordat men de
elektropomp afzet. Dit zal eventuele heistoten vermijden.
Vervolgens de schakelaar uitschakelen.
B) Ingeval de elektropomp gedurende een tamelijk lange
tijd niet zal gebruikt worden, raadt men aan de gasolie
aanwezig in de body van de pomp af te voeren.
HOOFDSTUK 9: MONTAGE EN DEMONTAGE
De elektropomp heeft geen gescheiden accessoires,
bijgevolg is er geen enkele montage nodig.
De eventuele demontage van de elektropomp mag alleen
en uitsluitend uitgevoerd worden op de servicecentra of
door gekwalificeerde technici.
HOOFDSTUK 10: ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN
10.1 Onderhoud
Gelijk welke onderhoudsingreep mag alleen uitgevoerd
worden nadat de elektrische stekker uit het stopcontact
werd gehaald.
De elektropomp heeft aan de binnenkant geen bijzonder
onderhoud nodig, ze moet dus ook niet gedemonteerd
worden. Het is evenwel uiterst belangrijk dat het gedeelte
20
Bovendien
raadt
men
NL
aan
een