NL
Filter Clogd
Or AUX Alarm
TH 01:00
Reset OK
ESC
Als de sensor voor filtercontrole is geïnstalleerd, ver-
schijnt deze storingsmelding als de druk in de filtereen-
heid daalt. De tijd dat het systeem moet blijven draaien
tussen waarschuwing en alarm kan worden aangepast.
In de alarmstand schakelt het systeem uit.
Of
Als de extra alarmaansluiting wordt gebruikt, verschijnt
deze storingsmelding als deze wordt geactiveerd. De tijd
dat het systeem moet blijven draaien tussen waarschu-
wing en alarm kan worden aangepast. In de alarmstand
schakelt het systeem uit.
Hig Vacuum
FLT Drive
Fan Over Tmp
Reset OK
ESC
Het vacuüm in het systeem is te hoog geweest.
Controleer de vacuümregelklep.
Of,
De frequentieomzetter is gestopt met een storingsindi-
catie. Als de storing niet te ernstig is, kan het systeem
herstart worden. Als het systeem niet wil herstarten,
neem dan contact op met de serviceafdeling van
Nederman.
Of,
De ventilator is oververhit. Zorg ervoor dat het systeem
de juiste temperatuur heeft en herstart het dan.
Controleer de werking van de vacuümklep.
Fire Alarm
TH 01:00
Reset OK
ESC
Brandalarm
Het systeem schakelt onmiddellijk uit.
CAS<3Bar
TH 01:00
Reset OK
ESC
Als het systeem is uitgerust met een controlefunctie
voor de luchtdruk, verschijnt deze storingsmelding op
het display.
8
OK
PLC-27
OK
PLC-7
OK
PLC-23
OK
PLC-24
Installatie
Locatie
Gebruik het systeem binnen. Wanneer het systeem bui-
ten staat, moet de locatie tegen weersomstandigheden
worden beschermd.
De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan
40 °C (104 °F).
Het systeem moet vlak en stabiel staan en aan de vloer
worden verankerd.
Het onderframe is voorzien van vier beves-
tigingssteunen waarmee u het systeem aan
de vloer kunt bevestigen, zie afbeelding 8.
Het bijgesloten frame bevestigt u aan de
achterkant van het systeem, nadat u het
systeem hebt vastgezet. Als het systeem
verplaatst moet worden, moet het frame
aan de voorkant van het onderframe wor-
den vastgemaakt. De stofverzamelbak moet
worden geleegd, voordat het systeem wordt
verplaatst.
De warme afvoerlucht moet uit het systeem en het
gebouw worden geleid (afbeelding 7, pos. 8). Sluit een
afvoerkanaal aan om de afvoerlucht naar buiten te lei-
den.
De lucht kan naar een warmtewisselaar
worden geleid, maar de luchtstroom mag
daar niet worden belemmerd. Wanneer het
luchtafvoerkanaal wordt geblokkeerd, kan
er in het systeem overdruk ontstaan, die
grote schade aan de warmtewisselaar kan
veroorzaken.
Ten behoeve van onderhoud moet er voor de start- en
besturingseenheid en voor de stofverzamelbak een
ruimte van 1,2 m worden vrijgehouden. Aan de achter-
kant van het systeem wordt een vrije ruimte aanbevolen
van ongeveer 0,8 m. 2,1 m wordt aanbevolen als u de
filterhouder wilt kunnen "kantelen". Als u het filter wilt
kunnen ophijsen, wordt een vrije ruimte van 1 m boven
het filter aangeraden (1,5 m als u gebruikmaakt van een
"hijsvoorziening", zie afbeelding 10).
Als het systeem in een kleine ruimte wordt geplaatst,
moet de ruimte worden voorzien van twee ventilatieope-
ningen, met een afmeting van minimaal 250 x 250 mm
(10" x 10"). De ene moet zich hoog boven in de ruimte
bevinden, de andere laag onderin.
Een kleine ruimte mag nooit volledig afge-
sloten zijn!
Wanneer er geen ventilatieopeningen zijn,
kan er een gevaarlijke onderdruk ontstaan,
die ernstig persoonlijk letsel kan veroorza-
ken. Zelfs de ruimte kan beschadigd raken!
NL