Menupunt
PM10 pompmodulatie
PM10 regeltype
PM10 minimale spanning
PM10 maximale spanning
Tabel 8
Instellingen in het menu ketelgegevens
Instelling van het temperatuurverschil
Met de verandering van het temperatuurverschil wordt de tem-
peratuurverhoging van de ketel ten opzichte van de even-
wichtsfles ingesteld. Dit venster verschijnt alleen bij de
bedrijfsmodus temperatuurverschil (0,5 K ... 20 K).
•
Lagere waarden zijn alleen toegestaan, wanneer is gewaar-
borgd, dat de keteltemperatuur en ook de aanvoertempe-
ratuur (temperatuursensor op PM10 aangesloten) correct
worden gemeten.
•
Hogere waarden zijn toegestaan, maar deze vragen echter
ook om een hogere keteltemperatuur met hogere afkoel-
verliezen.
Via een 3-wegklep in het ketelcircuit kan ook de warmwaterbe-
reiding via het temperatuurverschil worden geregeld. In dit ge-
val wordt alleen tijdens het warmwaterbedrijf de
ketelcircuitpomp met 100 % gebruikt. Anders is de regeling
van de ketelcircuitpomp via het temperatuurverschil alleen mo-
gelijk, wanneer in het ketelcircuit geen andere modules of com-
ponenten bevinden. Wanneer dat niet is gewaarborgd, moet de
bedrijfsmodus Brandervermogen worden ingesteld.
De temperatuursensor op de module PM10 is alleen bij de re-
geling via het temperatuurverschil nodig. Wanneer geen tem-
peratuursensor op de aansluitklem FK van de functiemodule is
aangesloten, dan staat alleen de bedrijfsmodus Branderver-
mogen ter beschikking.
Instelling van het minimale ketelcircuitdebiet.
▶ Bij de Grundfos-pompen minimale span-
ning = 0 V instellen (= basislast van de
Grundfos-pomp).
▶ Bij de Wilo-pomp minimale spanning = 3 V
instellen (daaronder is de pomp uit).
Met de parameters PM10 minimale spanning wordt het de-
biet aan het minimale vermogen van de brander aangepast. Het
minimale debiet resulteert uit het minimale vermogen van de
Logamatic PM10 – 6 720 809 220 (2013/09)
Instelbereik
Aan
Uit
Brandervermogen
0 ... 2,5 ... 20 K
0 ... 5 ... 10 V
0 ... 10 V
Omschrijving
De module PM10 is geactiveerd.
De module PM10 is niet geactiveerd.
De module regelt het ketelcircuitdebiet afhankelijk van het brander-
vermogen.
De module regelt het ketelcircuitdebiet afhankelijk van het tempera-
tuurverschil ( instelling van het temperatuurverschil).
Spanning voor minimale debiet ( instelling van het minimale ketel-
circuitdebiet).
Spanning voor maximale debiet ( instelling van het maximale ketel-
circuitdebiet).
ketel en het geplande (gedimensioneerde) temperatuurver-
schil tussen ketelaanvoer en -retour. Dit temperatuurverschil
mag niet te groot worden, omdat vanaf een bepaalde verschil-
waarde het vermogen van de cv-ketel uit veiligheidsoverwegin-
gen wordt gesmoord ( technische documenten van de cv-
ketel).
▶ Stel de spanning voor het minimale ketelcircuitdebiet zo-
danig in, dat de pomp zeker is ingeschakeld en dat bij een
spanningsverhoging direct een debietverhoging volgt.
▶ Controleer de instelling via een functietest.
Instelling van het maximale ketelcircuitdebiet
▶ Bij de Grundfos-pompen maximale span-
ning op 10 V.
▶ Bij de Wilo-pompen maximale spanning in-
stallatiespecifiek bijvoorbeeld op 7 V in-
stellen.
Met de parameters PM10 maximale spanning wordt het de-
biet aan het maximale vermogen van de brander aangepast.
Het maximale debiet resulteert uit het nominale vermogen van
de ketel en het geplande (gedimensioneerde) temperatuurver-
schil tussen ketelaanvoer en -retour. Het gevraagde debiet van
de pomp kan direct op de pomp worden afgelezen (bijvoor-
beeld Grundfos Magna 3) of moet met behulp van een service-
instrument worden afgelezen (bijvoorbeeld smartphone-app,
Wilo: IR-monitor of Grundfos: R100).
In bedrijf nemen
4
19