Bediening
1 . Start het voertuig en laat de motor
5–10 minuten lopen om de olie op te warmen
(60 °C is de maximale olietemperatuur) .
Hierdoor neemt de viscositeit af en kan de
pomp de olie efficiënter uitpompen .
m
Pomp geen olie als de motor van de
auto nog loopt.
2 . Steek de Aanzuigslang 9 voorzichtig tot
de bodem in het oliereservoir (bijv . naar de
opening voor het meten van het oliepeil) .
3 . Plaats de afvoerslang (Ø 12 mm) 11 in een
opvangbak (dwz . een olieverzamelbak) .
4 . Zet de AAN/UIT-schakelaar 1 op stand "O"
(uit) .
5 . Verbind de klem van de positieve pool (rood)
4 met de positieve pool (+) van de accu van
het voertuig .
6 . Verbind de klem van de negatieve pool (zwart)
5 met de negatieve pool (‒) van de accu van
het voertuig .
7 . Aanzetten: Zet de AAN/UIT-schakelaar
1 op stand "I" . Na korte zuigtijd begint het
pompproces .
8 . Uitzetten: Zet de AAN/UIT-schakelaar 1
op stand "O" . Zet het apparaat uit zodra
het uitpompen van de olie voltooid is of na
30 minuten continu gebruik .
9 . Pomp na ieder keer dat u de pomp heb
gebruikt een beetje verse olie door het
apparaat om dit schoon te maken .
10 . Ontkoppel de klem voor de negatieve pool
(zwart) 5 van de negatieve pool (–) van de
accu van het voertuig .
11 . Ontkoppel de klem voor de positieve pool
(rood) 4 van de positieve pool (+) van de
accu van het voertuig .
m
Laat om schade te voorkomen het
apparaat minstens 10 minuten
afkoelen iedere keer nadat het
apparaat voor 30 minuten continu is
gebruikt.
12 . Vervang het oliefilter en vervang olie met verse
conform de voertuiginstructies .
13 . Gebruikte olie moet weggegooid worden
zoals beschreven in het hoofdstuk "Afvoer" .
Onderhoud en schoonmaken
m
Waarschuwing! Dompel de elektrische
onderdelen van het apparaat tijdens het
schoonmaken of gebruik niet onder in water of
andere vloeistoffen . Houd het apparaat nooit
onder stromend water .
Schoonmaken
1 . Pomp na ieder keer dat u de pomp heb gebruikt
een beetje verse olie door het apparaat om dit
schoon te maken .
2 . Maak beide klemmen 4 , 5 na ieder gebruik
schoon met een droog doekje . Zorg ervoor
dat er geen accuvloeistof achterblijft op het
apparaat .
3 . Houd de behuizing 2 en de accessoires
schoon . Gebruik geen schurende, agressieve
of chemische schoonmaakmiddelen om het
oppervlak van het apparaat schoon te maken .
4 . In geval van een olielek, schoonmaken met
een zacht papieren doekje of een papieren
handdoek .
Onderhoud
Controleer of de slangklemmen 10 goed
vastzitten .
Controleer het apparaat en alle accessoires
voor ieder gebruik op eventuele zichtbare
schade .
Met uitzondering van af en toe schoonmaken
is het apparaat onderhoudsvrij .
Opslag
Als het apparaat niet wordt gebruikt, berg het
dan op op een droge, veilige locatie buiten
bereik van kinderen .
Sla gebruikte diesel / diesel alleen op in de
daarvoor bestemde containers .
NL/BE
45