IMG STAGELINE COLOR-150 Mode D'emploi page 21

4 De halogeenlamp aanbrengen
Het toestel wordt zonder lampen geleverd. U hebt een
reflector-halogeenlamp nodig met de volgende techni-
sche eigenschappen:
15 V/150 W, type MR 16 met lampvoet GZ 6,35 (b.v.
HLO-15/150MR of HLP-15/150L uit het assortiment
van "img Stage Line").
Gebruik in geen geval een lamp met een vermogen
van meer dan 150 W!
Opgelet!
Alvorens de halogeenlamp aan te brengen resp. te
verwijderen, dient u in elk geval de stekker uit het
stopcontact te trekken! Omdat halogeenlampen tij-
dens het gebruik zeer warm worden, laat u de lamp
na gebruik van het apparaat eerst afkoelen (afkoeltijd
van minstens 15 minuten), alvorens ze te vervangen.
1) Draai de schroef van het deksel van het lampen-
compartiment (6) eruit. Schuif het deksel naar ach-
ter weg. In het compartiment bevindt zich de lam-
phouder (figuur 4).
2) Plaats de halogeenlamp in de houder en breng de
lampaansluiting aan (figuur 5). Zorg dat de lamp
gecentreerd in de houder steekt.
3) Schuif het deksel weer dicht en schroef het vast.
Neem het apparaat nooit zonder afsluitdeksel in
gebruik. Rechtstreeks in de brandende halogeen-
lamp kijken kan door de hoge helderheid en de UV-
straling beschadiging van de ogen tot gevolg heb-
ben.
5 Montage
Het apparaat kan op een stevige, vlakke, hittebesten-
dige ondergrond worden opgesteld. U kunt het echter
ook hangend aan een brug monteren. Schroef hier-
voor de bijgeleverde montagebeugel (1) met de beide
vastzetschroeven (2) op de zijkanten van het apparaat
vast. Om het apparaat te richten, draait u de twee
vastzetschroeven (2) op de montagebeugel los. Stel
de gewenste hellingshoek van het toestel in en draai
de schroeven weer vast.
Belangrijk!
1. Om te vermijden dat het apparaat oververhit
geraakt, moet de installatieplaats zorgvuldig wor-
den geselecteerd, zodat tijdens het gebruik vol-
doende ventilatie is gegarandeerd. De afstand
tussen het apparaat en de aangrenzende opper-
vlakken moet minstens 25 cm bedragen, en de
ventilatieopeningen van de behuizing mogen in
geen geval worden afgedekt.
2. Zorg in elk geval ook voor een voldoende grote
afstand tot licht ontvlambare of hittegevoelige
materialen.
3. Indien het apparaat als zwevende last boven per-
sonen wordt geïnstalleerd, moet het bijkomend
worden beveiligd (b.v. door een hijskabel). Beves-
tig de hijskabel zo dat het apparaat niet meer dan
20 cm kan vallen.
6 Bediening
Plug de stekker van het netsnoer (10) in een stop-
contact (230 V~/50 Hz). Op deze manier is het appa-
raat ingeschakeld. Het apparaat schakelt eerst gedu-
rende ca. 8 seconden het licht uit. Daarna is het
apparaat gebruiksklaar. Trek de stekker uit het stop-
contact om het apparaat uit te schakelen.
Voor een makkelijker bediening is het aangeraden
het toestel in een stopcontact te pluggen dat u via een
lichtschakelaar kan in- en uitschakelen.
6.1 Muzieksturing
Om de COLOR-150 via de ingebouwde microfoon (5)
te besturen, plaatst u de DIP-schakelaar nr. 10 (4) in
de stand ON (zie figuur 6). Het apparaat wisselt nu
met vaste tussentijden automatisch van kleur.
Wanneer de baslijn van de muziek een duidelijk ritme
met een voldoende geluidsvolume vertoont, dan wordt
de kleurenwissel aan het ritme van de muziek aange-
past.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
Muzieksturing via de geïntegreerde microfoon
6.1.1 Aaneenschakelen van meerdere COLOR-150-
aparaten
U kunt meerdere apparaten aaneenschakelen om zo
via de microfoon van het centrale apparaat (master)
alle overige randapparaten (slave) op hetzelfde ritme
te besturen. Er kunnen maximaal drie randapparaten
via het centrale apparaat worden bestuurd.
1) Stel op het centrale apparaat de DIP-schakelaars
(4) in zoals getoond in figuur 6.
2) Stel de DIP-schakelaars van de randapparaten
(Slave 1 – 3) in volgens figuur 7.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
Besturing van de slaves door de master
3) Verbind de DMX-uitgang (7) van het centrale appa-
raat via een 3-polige XLR-kabel (b.v. serie MEC-...
of MECN-... uit het gamma van "img Stage Line")
met de DMX-ingang (8) van het eerste randappa-
raat.
4) Verbind de uitgang (7) van het eerste randapparaat
met de ingang (8) van het tweede randapparaat
etc.
Slave 1
Slave 2
Slave 3
NL
B
21