5
Inbedrijfstelling
Afb. 38-2
Manuele ontluchtingskleppen
5.4
Minimum debiet controleren
Modus "Verwarmen"
Modus "Koelen"
Modus "Ontdooien"
Tab. 38-1 Noodzakelijk minimum debiet
5.6
Checklist voor inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling checklijst / uitgevoerde maatregelen afvinken
1.
Binnenunit en buitenunit (indien aanwezig) van spanning voorzien
2.
„Vakman-code" invoeren
3.
Bedrijfsparameters instellen
[→ Configuration Wizard → Parameters instellen]
[Streeftemperatuur warmwater 1]
▪ Bij inbedrijfstelling niet beneden de 40 °C instellen.
▪ Na inbedrijfstelling nooit beneden de 35 °C instellen!
4.
Ontluchtingsfunctie activeren
▪ Waterdruk controleren
▪ Minimum debiet controleren
5.
Modus "Verwarmen" activeren
Wachttijd in acht nemen (tot 5 min)
Bij lage omgevingstemperaturen
6.
De inbedrijfstelling is voltooid als op het display de WW temperatuur
ven de 40 °C wordt aangegeven.
7.
[dekvloerdroging] (indien noodzakelijk)
Dekvloerdroging na afloop van de inbedrijfstelling. Zodra de boiler ten minste
40 °C warm is, activeren (ook zonder buitenunit mogelijk).
5.7
Aan de gebruiker overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste ma-
nier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed be-
grijpt:
▪ Vul de tabel met de installateurinstellingen in (in de referentie-
handboek voor de gebruiker) met de werkelijke instellingen.
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raad-
Uitgebreide handleiding voor de installateur
236
10 l/min
15 l/min
25 l/min
Hfst. 5.2
in acht nemen.
1
Ga aan de hand van de configuratie van het verwarmingscircuit
na welke verwarmingscircuits door mechanische, elektronische
of andere kleppen gesloten kunnen worden.
2
Sluit alle verwarmingscircuits die gesloten kunnen worden (zie
stap 1).
3
Selecteer de modus "Verwarmen" [→ Hoofdmenu → Modus].
4
Controleer de info-parameter [Volumestroom] [→ Hoofdmenu
→ Info → Waarden]. De weergegeven waarde moet gelijk zijn
aan of groter zijn dan de waarde voor modus "Verwarmen" in
Tab.
38-1.
5
Als het debiet te klein is:
▪ Hydraulisch systeem en verwarmingscircuits ontluchten.
▪ Functie van de klepaandrijvingen controleren, indien nodig
klepaandrijving vervangen.
5.5
Dekvloerdroging starten (alleen
indien nodig)
Bij het specievloerprogramma wordt de toevoertemperatuur aan de
hand van een vooraf ingesteld temperatuurprofiel geregeld.
Zie voor verdere informatie over het specievloerprogramma, de acti-
vering en de afloop de bedrijfshandleiding van de regeling.
Na afloop van het Screed program werkt de regeling RoCon+ HP
door in de tevoren ingestelde bedrijfsmodus.
Aanwezige hand-
leiding
RoCon+
RoCon+
RoCon+
Aanwezige hand-
leiding
RoCon+
bo-
RoCon+
plegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie
kan vinden op de eerder in deze handleiding beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een pro-
bleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij energie kan besparen (deze
tips staan beschreven in de gebruiksaanwijzing).
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Hoofdstuk
Hfst. 3.7
4.5.1
5.2
4.5.7
Hfst. 5.3
Hfst. 5.4
4.1
4.5.7
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL