Vervolgens draait u de 6 houderschroeven voor het tand-
wieldeksel uit. Let op de overeenkomstige positie van de
schroeven.
Neem het tandwieldeksel af, daarna kan de volledige ach-
teraseenheid worden verwijderd.
Plaats de motor in de motorhouderplaat en schroef deze
lichtjes vast (schroeven nog niet aanspannen aangezien
eerst het motorritsel gemonteerd en afgesteld moet wor-
den!). De schroeven mogen niet te lang zijn aangezien de
motor anders in zijn functie wordt gehinderd.
Schuif of steek het koellichaam (A) op de motor.
Steek het meegeleverde motorritsel (B) op de as van de
elektromotor en schroef het met de meegeleverde steek-
schroef (C) lichtjes vast (stelschroef nog niet aanspan-
nen).
Opdat het motorritsel niet tijdens het bedrijf kan
loskomen, moet u een druppel borglak op de
schroefdraad van de stelschroef aanbrengen.
Plaats de achteraseenheid terug als test. Let op dat het
motorritsel precies op het hoofdtandwiel loopt en niet opzij
is geschoven. Draai de stelschroef nu in het motorritsel
vast.
Stel vervolgens de speling in. De afstand tussen motorritsel en hoofdtandwiel moet zo klein mogelijk zijn, zonder dat
daarbij de tandwielen te strak lopen. Hoe bereikt men dit?
Maak beide bevestigingsschroeven van de motor een klein beetje los zodat hij in de motorhouderplaat kan worden ge-
schoven maar niet wankelt. Schuif de motor met het motorritsel met zachte druk in de richting van het hoofdtandwiel.
Het motorritsel en het hoofdtandwiel moeten nu zonder speling in elkaar grijpen. Dit is echter voor de levensduur van
de tandwielen niet optimaal!
Plaats een stukje dun papier (max. 80 g-papier!) tussen het motorritsel en hoofdtandwiel. Draai het hoofdtandwiel
zodat het stukje papier tussen beide tandwielen wordt getrokken. Door de druk van het papier wordt de elektromotor
zo ver als nodig teruggeduwd.
Draai nu in deze positie de bevestigingsschroeven van de motor weer vast. Als u vervolgens het hoofdtandwiel te-
rugdraait om het strookje papier weer weg te nemen, is tussen beide tandwielen de noodzakelijke afstand ingesteld.
In het ideale geval staat het motorritsel zo dicht mogelijk bij het hoofdtandwiel, zonder dat de tanden raken
en de tandwielen daardoor strak lopen.
Indien de tandwielen (motorritsel en hoofdtandwiel) te ver van elkaar staan, dan worden al na enkele secon-
den rijden de tanden van het hoofdtandwiel en het motorritsel gewoon weggefreesd - verlies van garantie/
waarborg!
Als het motorritsel daarentegen tegen het hoofdtandwiel drukt (de tandwielen lopen spelingvrij), dan leidt dit
tot vermogensverlies, een hoger stroomverbruik (de motor heeft al veel kracht nodig om het hoofdtandwiel
te draaien) en voortijdige slijtage van het hoofdtandwiel.
Nadat zowel het motorritsel correct werd gemonteerd en het tandflankenspel werd ingesteld, moet de achteraseen-
heid opnieuw worden vastgeschroefd.
C
B
A
93