IN GEBRUIKNAME
8
Controleer, voor u de kachel in gebruik neemt, of de bedienings-
schakelaar op 0 (uit) staat. Wanneer de kachel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, of wanneer u de gewenste temperatuur opnieuw in wilt
stellen, draait u de thermostaatknop op de maximale stand (zover
mogelijk met de klok mee). Overtuig u ervan dat het stopcontact dat u
wilt gebruiken de met de vraag van de kachel overeenkomende stroom
afgeeft (zie het typeplaatje op de kachel). Steek nu de stekker in het
stopcontact. U kunt nu middels de bedieningsknop de kachel in werking
stellen op de door u gewenste stand: alleen ventilator, laag vermogen of
vol vermogen.
THERMOSTAAT
De thermostaat houdt de temperatuur vast op het door u gewenste
niveau. Het gewenste niveau wordt ingesteld door de thermostaatknop,
links op het bedieningspaneel, op de maximale stand te zetten (de knop
zover mogelijk met de klok mee draaien) en vervolgens de kachel in
werking te stellen. Wanneer de temperatuur in de ruimte de door u
gewenste hoogte heeft bereikt, draait u de thermostaatknop langzaam
tegen de klok in tot u een zachte klik hoort; op dit punt laat u de knop
staan. De kachel zal nu automatisch de temperatuur op dit niveau
handhaven. Hij doet dit door de verwarmingselementen uit- en weer in te
schakelen wanneer de temperatuur teveel stijgt dan wel daalt.
Let op! De ventilator blijft wel draaien, wanneer de thermostaat de
verwarmingselementen heeft uitgeschakeld. De kachel houdt zo de lucht
in de ruimte in beweging en is derhalve optimaal in staat te voelen of de
ruimte afkoelt.