DE BUITENUNIT INSTALLEREN
De buitenunit monteren
De buitenunit moet stevig worden
gemonteerd zodat deze niet kan vallen.
a
• Raadpleeg de metingen 'a' en 'b',
afhankelijk van het type behuizing. (Het
type behuizing wordt aangegeven op de
bovenkant van de verpakking van de
buitenunit.)
Naam van de
a (mm)
b (mm)
behuizing
UA3
463
256
UL
519
267
UL2
558
329
UE
546
340
UE1
546
340
U24A
586
366
U4
620
360
OPMERKING
• Als u de buitenunit op een muur of dak
installeert, moet u ervoor zorgen dat het op
een geschikt frame wordt gemonteerd.
• Als de buitenunit teveel trilt, beschermt u
deze met trilbestendig rubber tussen de
voeten van de eenheid en het
montageframe.
De leidingen van de
buitenunit aansluiten
1
Open de beschermkap.
Type 1
Type 2
2
Verwijder alle optrompmoeren die aan de
kleppen van de buitenunit bevestigd zijn.
3
Draai de optrompmoer vast nadat u de
leidingen met de optrompmoer door het
midden van de leidingen van de
buitenunit hebt gestoken.
• Nadat u de klep hebt gemonteerd met
behulp van een verstelbare
moersleutel, draait u de optrompmoer
stevig vast met een momentsleutel.
Aansluiting (optioneel)
Leidingdiameter
Moment
mm
inch
kgf•cm
N•m
Ø 6,35
Ø 1/4
180~250
17,6~24,5
Ø 9,52
Ø 3/8
340~420
33,3~41,2
Ø 12,70
Ø 1/2
550~660
53,9~64,7
Ø 15,88
Ø 5/8
630~820
61,7~80,4
OPMERKING
• Om gaslekken te voorkomen, brengt u
koelolie aan op zowel de binnen- als
buitenoppervlakken van de ruimer.
• Wanneer de binnenunit (5,0 kW) is
aangesloten op de multibuitenunit, gebruikt
u de aansluiting.
De afvoerplug installeren
Als u een afvoerslang op een buitenunit moet
installeren, sluit u de afvoerslang aan nadat u
de afvoerplug met de afvoerring in het
afvoergat aan de onderkant van de buitenunit
hebt geplaatst.
Accessoires
Afvoerplug
Afvoerdop
Afvoerring
OPMERKING
• Als het gat niet wordt gebruikt, blokkeert u
het met de afvoerdop.
• Het aantal afvoerdoppen en de positie
ervan kunnen verschillen afhankelijk van
het model.
• In koude gebieden mag u de afvoerslang
van de buitenunit niet gebruiken omdat het
water in de afvoerslang kan bevriezen,
waardoor de warmtewisselaar mogelijk niet
juist werkt of beschadigd raakt.
NL
15