ONTVOCHTIGEN
• Druk op de functie toets [mode] totdat het indicatielampje ontvochtigen aan gaat op het display.
• De windsnelheid staat automatisch op laag. Dit kan niet veranderd worden.
Tijdens het gebruik van deze stand moet er een tuinslang (niet meegeleverd) of iets dergelijks worden aangesloten
om het condensvocht af te voeren.
• Draai de schroefdop aan de achterzijde van het apparaat los.
• Monteer het uiteinde van een tuinslang of soortgelijke afvoerslang op de afvoer en leg het andere uiteinde in een
verzamelbak die lager gesitueerd is dan de afvoer van het apparaat zodat het condenswater goed afgevoerd kan worden.
schroefdop
Let op:
• Er kan condensvocht uit de afvoer lopen als de schroefdop verwijderd wordt en het apparaat is gebruikt op de stand koelen.
Houdt een lekbakje bij de hand als de schroefdop verwijderd wordt om het condensvocht op te vangen.
• Zorg ervoor dat de afvoerslang voor het condensvocht goed afloopt en niet hoger hangt dan de afvoer van het apparaat.
• Bij het gebruik van deze stand hoeft de luchtafvoerslang niet aangesloten te zijn.
• Bij het gebruik van de stand koelen wordt geadviseerd om het condenswater niet continue af te voeren,
maar om de schroefdop weer te sluiten. Zo kan het apparaat maximaal presteren.
LUCHTCIRCULATIE
Bij het gebruik van deze stand hoeft de luchtafvoerslang niet aangesloten te zijn.
• Druk op de functie toets [mode] totdat het indicatielampje luchtcirculatie aan gaat op het display.
• Druk op de toets [ fan speed ] op de afstandsbediening om de windsnelheid te regelen - laag of hoog.
DE AFSTANDSBEDIENING
tuinslang of
afvoerslang
Richt de afstandsbediening op de sensor van het apparaat. Het bereik van de afstandsbediening
is ca. 8 meter (zonder obstakels tussen het apparaat en de afstandsbediening).
Plaats de twee meegeleverde AAA 1,5 Volt batterijen in de afstandsbediening volgens
de tekening. Let op de plus- en minpooltekens aan de binnenkant van de afstandsbediening.
Opmerking:
• Als de afstandsbediening vervangen of niet langer gebruikt wordt,
moeten de batterijen worden verwijderd en afgevoerd volgens
de geldende wetgeving omdat ze schadelijk zijn voor het milieu.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterije door elkaar. Gebruik geen
alkaline, standaard (carbon-zinc) of oplaadbare (nikkel-cadmium)
batterijen door elkaar.
• Batterijen kunnen exploderen of lekken bij blootstelling aan
open vuur. Lever batterijen in bij een milieaustraat of erkend
inleverpunt.
• Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als het apparaat
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt (winter opslag)
en bewaar ze op een koele, droge plaats.
NL - 13